Externe ingang
De input van de afstandsbedieningsingang (pen 4 van de accessoireconnector) kan worden
gebruikt om de acculader in en uit te schakelen. In een voertuigtoepassing wordt aanbevolen
om het motorstartsignaal aan te sluiten. Op deze manier wordt de lader gebruikt wanneer de
motor draait en de dynamo laadt. Afhankelijk van het voertuig kan het draaisignaal van de
motor op verschillende manieren gegeven worden. Neem voor meer informatie contact op met
uw voertuigdistributeur.
De externe schakelingang kan twee verschillende inschakelniveaus accepteren:
•
Actief laag, verbind met massa (tussen 0 en 0,5 V)
•
Actief hoog, verbind met plus-accuspanning (tussen 3 en 32 V)
Actief laag betekent actief wanneer de input laag is. Actief hoog betekent actief wanneer de
input hoog is.
De configuratie van de externe schakelingang kan gedaan worden met DIP-switch (zie
hoofdstuk 7) of door MasterBus (zie hoofdstuk 9 and 10).
Accutemperatuursensor (meegeleverd)
Door toepassing van de Mastervolt-temperatuursensor wordt de laadspanning automatisch
aangepast aan temperatuurschommelingen.
Figuur 1 Temperature compensated charging
Compensatie spanningsverlies
De Mac Plus kan het spanningsverlies in de kabels van de uitgang compenseren. Hiervoor is
de Mac Plus uitgerust met aansluitingen voor spanningssensordraden. Gebruik bij voorkeur
rood en zwart draad van 0,75 mm
goed op de polariteit van de draden. Om de accuspanning nauwkeurig te kunnen meten,
dienen de spanningssensordraden zo dicht mogelijk bij de accupolen aangesloten te worden.
De positieve en de negatieve sensorkabels moeten worden aangesloten. Kabelverlies wordt
gecompenseerd met maximaal 2,5 V.
Mac Plus – Gebruikers- en Installatiehandleiding
Accutemperatuur (°C)
2
en bescherm deze met een trage zekering van 2 A. Let
Bij een lage accutemperatuur
zal de laadspanning toenemen.
Als de accutemperatuur hoog
is, neemt de laadspanning af.
Hiermee wordt het overladen
en dus gassen van de accu's
voorkomen. Dit zal bijdragen
aan een langere levensduur
van uw accu.
13