Hoofdstuk 5 - Werkplekcontrole
Hoofdstuk 5
Werkplekcontrole
WAARSCHUWING
Breng de machine niet naar de werkplek
voordat u de werkplekcontrole hebt
verricht.
• Voordat u begint te werken, controleert u
beslist de werkplek, en garandeert u dat
er geen gevaren zijn, zoals kuilen, steile
hellingen, bobbels, stoepranden en puin.
Neem eventuele gevaren weg. Wanneer dat
niet kan, mag u de machine niet gebruiken.
• U mag de machine uitsluitend gebruiken op
een stevige, horizontale ondergrond, waar
alle vier wielen gelijkmatig contact kunnen
hebben met de grond.
16