D. NAALDBOREN
Indicati es:
Markeren van de booras.
Kenmerken:
Verkrijgbaar in een lange (L) en korte (S) versie.
Beschrijving:
De groeven in de schacht van de naaldboor geven de naalddiepte aan.
De boor mag niet dieper dan 4 mm in het bot worden geboord.
Gebruik de lange (L) naaldboor als er 9 mm of dieper onder de theoreti sche alveolaire kam moet worden geboord. Gebruik in
andere gevallen de korte (S) naaldboor.
E. BOREN
L4,5
Boordiepte (mm)
Boor tot aan de
boorstop
3,5
7,5
9
11
13
15
De boordiepte is hetzelfde voor de boren Ø2,0, Ø2,4, Ø3,0, Ø3,6 en Ø4,2.
20
Naalddiepte (mm)
12,5
10,5
8,5
6,5
4,5
2,5
0,5
L6,5
L8
L10
L
S
0,5 mm
Naalddiepte
L12
L14
0,5 mm
De boordiepte is
0,5 mm dieper
0,5 tot
9,0 mm
1 mm
BOORDIEPTE = LENGTE HOOFDDEEL
IMPLANTAAT PLUS 1 mm
0,5 tot
1 mm
9,0 mm
Gingivale rand
Subgingivale positi e
Theoreti sche alveolaire kam
Subcrestale positi e