Operatoropdrachten
2. Geef op vanuit welk bronelement u de cartridge wilt verplaatsen:
a. Druk op de knop voor het gewenste bronelement (Storage Bin, Drive, Load
Port, Gripper of PTM). Wanneer u op een elementtype drukt, wordt het
bereik van adressen weergegeven in het vak Range (Bereik) onder het vak
Destination (Bestemming).
b. Voer via het toetsenblok het adres van het bronelement in en druk op de knop
Select. De informatie over de bron verschijnt in het tekstvak Source en de
invoegpositie wordt verplaatst naar het vak Destination.
3. Geef de bestemming voor de cartridge op:
a. Druk op de knop voor het gewenste doelelement (Storage Bin, Drive, Load
Port, Gripper of PTM).
b. Voer via het toetsenblok het adres van het doelelement in en druk op de knop
Execute. De informatie van de bestemming wordt weergegeven in het vak
Destination, waarna de verplaatsing wordt gestart.
Het dialoogvenster Command In Progress (Opdracht wordt uitgevoerd) wordt op
het bedieningspaneel weergegeven. Dit scherm bevat de knop Abort (Afbreken).
De opdracht MOVE CARTRIDGE wordt volledig uitgevoerd, tenzij u op Abort drukt
om de uitvoering te stoppen.
4–12
ESL9000 serie tapelibrary gebruikershandleiding