4.4
OVERZICHT AANSLUITCOMPARTIMENT
1
Afbeelding 5: Overzicht aansluitcompartiment
4.5
BENODIGDHEDEN
Verzeker u ervan dat u alle benodigde onderdelen heeft voor de installatie van de ChargeMaster:
ChargeMaster (meegeleverd)
Accutemperatuursensor met kabel en stekkertje (meegeleverd).
MasterBus terminator
MasterBuskabel
DC-kabel om de plus-aansluiting (+) van de ChargeMaster op de pluspool van de DC-verdeling aan te sluiten;
zie paragraaf 4.3.1 voor specificaties.
DC-kabel om de min-aansluiting (–) van de ChargeMaster op de minpool van de DC- verdeling aan te sluiten; zie
paragraaf 4.3.1 voor specificaties.
Een zekeringhouder met DC zekering om in de DC-kabel tussen de plus-aansluiting (+) van de ChargeMaster en
de pluspool van de DC-verdeling op te nemen. Voor specificaties zie paragraaf 4.3.1.
Schroeven (Ø 6mm) (met pluggen) om de ChargeMaster te monteren. Gebruik montagebeslag dat geschikt is
om het gewicht van de ChargeMaster te kunnen dragen.
1,5 m AC kabel om de AC-ingang aan te sluiten op de externe stroomvoorziening (bijvoorbeeld een
walaansluiting of een generator).
Accu's. Zie paragraaf 4.3.3 voor specificaties.
Geschikte en betrouwbare kabelschoenen, kabelogen, accuklemmen en adereindhulzen.
4.6
AANSLUITEN
WAARSCHUWING
Laat de ChargeMaster installeren door een
bevoegd installateur. Voordat met installatie
van de ChargeMaster wordt begonnen, dient
u
zowel
de
wisselspannings-installatie spanningsvrij te
maken.
LET OP!
Kortsluiten of het omdraaien van de polariteit
kan ernstige schade veroorzaken aan accu's,
de ChargeMaster, de bekabeling en/of de
aansluitingen. Zekeringen tussen de accu's
en de ChargeMaster kunnen de schade door
het omwisselen van de plus en min niet
voorkomen. Schade als gevolg van ompoling
of kortsluiting wordt niet door de garantie
.
gedekt
NL / ChargeMaster 12/25-3, 24/12-3 / September 2011
2 3
4
5
gelijkspannings-
als
1. AC-kabel
2. Aardaansluiting
3. Positieve laderuitgang (3x)
4. MasterBus connector (2x)
5. Gemeenschappelijke negatieve laderuitgang
6. Temperatuursensor aansluiting
6
LET OP!
Te dunne kabels en/of losse verbindingen
kunnen gevaarlijke oververhitting van de
kabels en/of klemmen veroorzaken. Draai
daarom alle verbindingen goed vast om
overgangsweerstanden zoveel mogelijk te
de
beperken en gebruik accukabels met de juiste
doorsnede.
Als de accutemperatuur tussen de 15°C en de
25 °C is het niet beslist noodzakelijk om de
accutemperatuursensor aan te sluiten.
INSTALLATIE
Aantal
1
1
1
1
1
4
1
29