Ingebruikname :
Attentie !
De automatische besproeiingsset is voor ge-
bruik binnenshuis niet toegelaten.
v De automatische besproeiingsset mag
alleen buitenshuis gebruikt worden.
De watertimer mag alleen verticaal met de
wartelmoer naar boven gemonteerd worden
om het binnendringen van water in het bat-
terijvak te voorkomen.
De minimale waterafgifte voor een veilige
schakelfunctie van de watertimer bedraagt
20 l / u. Voor de besturing van het Micro-Drip-
Systeem zijn bijvoorbeeld minstens 10 stuks
2-liter-druppelaars nodig.
De temperatuur van het doorstromende water
mag max. 40 °C bedragen.
v Alleen schoon zoet water gebruiken.
De minimum werkdruk bedraagt 0,5 bar, de
maximum werkdruk 12 bar.
Trekbelastingen vermijden.
v Niet aan de aangesloten slang trekken.
3. Functie
Bedieningspaneel van de
bodemvochtigheidssensor :
5
2
4
28
De bodemvochtigheidssensor meet de bodemvochtigheid in het
wortelgedeelte van de planten. Met de GARDENA bodemvoch-
tigheidssensor wordt rekening gehouden met de bodemvochtig-
heid bij de besproeiing. De bodemvochtigheidssensor meet de
bodemvochtigheid automatisch ca. elke 10 minuten en zendt het
meetresultaat aan de watertimer.
1
Indicatietoets :
1
2
„Droog"-LED :
3
„Vochtig"-LED : Geeft aan dat de bodemvochtigheidssensor
4
Schakelpunt-
regelaar :
5
Batterij-LED :
3
Programmeren :
v Programmeer de watertimer bij gesloten
waterkraan. Zo voorkomt u ongewenst nat
worden bij het proberen van de handmatige
aan / uit-functie (man. On / Off).
Voor de programmering kunt u het bedie-
ningspaneel van de behuizing afhalen.
Bodemvochtigheidssensor :
De bodemvochtigheidssensor is uitgerust met
een veiligheidsschakeling. Als de sensorkabel
beschadigd is of als de batterijen leeg zijn
wordt de bodemvochtigheidssensor niet meer
door de watertimer herkend.
Bij de door de bodemvochtigheidssensor ge-
stuurde besproeiing (
een noodprogramma uitgevoerd: besproeiing
iedere 24 uur met de ingestelde besproeiings-
duur, max. 30 minuten.
Bij de tijdgestuurde besproeiing wordt het pro-
gramma zonder sensor uitgevoerd.
De uitbreiding van vocht in de bodem na
besproeiing of neerslag is aan een bepaalde
traagheid onderhevig. In het meest ongunstige
geval kan het gebeuren dat een besproeiing
en een regenbui zich zolang overlappen tot de
gewenste bodemvochtigheid bereikt is.
Activeert de indicatie van de laatst gemeten
vochtigheidstoestand.
Geeft aan dat de bodemvochtigheidssensor
met betrekking tot de schakelpunt-regelaar
droogte meet.
met betrekking tot de schakelpunt-regelaar
vochtigheid meet.
Stelt de bodemvochtigheid in vanaf welke
de besproeiing moet plaatsvinden.
Als de batterij-LED knippert, moeten de
batterijen worden vervangen.
,
,
) wordt dan
4
4