4.2 Software-installatie
Indien reeds een versie van de DIT-IR software op de
PC geïnstalleeerd werd, is het absoluut noodzakelijk
deze eerst te verwijderen
Voorzichtig
(National Instruments Software en Photometer Data
Acquisition)!
De software voor gegevensverwerving en parameterinstelling kan
op de bijgeleverde cd teruggevonden worden.
Pad naar het installatie bestand: [Naam CD drive]:\setup.exe
Indien de installatie niet automatisch opstart na het invoeren van
de CD, start het 'setup.exe' bestand door dubbelklikken.
Na het installeren te hebben gestart, moet de installatiemap
geselecteerd worden. Wij raden u aan om de aanbevolen stan-
daardmap te bevestigen door op [Next] te klikken.
Na bevestiging verschijnen er twee Software-Licentie-Overeen-
komsten die aanvaard moeten worden.
Zoek andere talen op de cd onder
"[naam cd-station]:\licence\".
Om verder te gaan, klik op [Next].
Een overzicht van de te installeren programma's verschijnt.
Om de installatie te beginnen, klik op [Next].
De software wordt geïnstalleerd.
Voltooi de installatie aan de hand van de menunavigatie.
Nadat de installatie voltooid is, dient u de pc te herstarten.
Nadat de pc herstart is, kunt u de software gebruiken.
5. Start de toepassing
Infrarode gegevens van de fotometer worden door de DIT-IR op
9600 baud ontvangen. U kunt de baudsnelheid met de bijgele-
verde software wijzigen. Zie paragraaf
DIT-IR-instellingen. Wanneer het apparaat ingeschakeld wordt, is
de laatst geselecteerde interface actief.
5.1 Gegevensoverdracht
Plaats de geactiveerde DIT-IR en het transmissie-instrument,
zoals een fotometer, tegenover elkaar. Zie ook afb. 5). Begin de
afdrukopdracht bij het zendapparaat. De gegevens worden naar
de DIT-IR-module verstuurd.
De DIT-IR ondersteunt geen printergerelateerde fou-
ten (papierstoring, lege papierlade, enzovoort) en
N.B.
geeft deze niet aan.
5.2 Seriële interfacemodus
Om te scrollen tot de seriële interfacemodus geselecteerd is,
klik op de toets [Select]. De led vooraan de DB9-connector licht
op om de seriële interfacemodus aan te geven. Alle ASCII-prin-
ters met een seriële interface kunnen gebruikt worden.
5.2.1 Verbinding met een seriële printer
Verbind de seriële printer met de DB9-verbinding van de
DIT-IR-module. Gebruik een kabel met niet-getransponeerde
geleiders.
Maak de verbinding van de seriële kabel:
•
Pool 2 is verbonden met pool 2 van de andere DB9-verbinding
•
Pool 3 is verbonden met pool 3 van de andere DB9-verbinding
•
GND (pool 5 naar pool 5).
5.2.2 Interfaceparameter
Stel dezelfde baudsnelheid in op de fotometer (raadpleeg de
installatie-en bedieningsinstructies van de fotometer), de DIT-IR
(zie
5.3.3 Configuratie van de
DIT-IR-instellingen) en de seriële
printer (raadpleeg de handleiding).
5.3.3 Configuratie van de
5