6.1 - DE NETVOEDING
Belangrijke opmerkingen:
• De gebruikte elektrische leiding mag uitsluitend gebruikt worden om de motorisering van de poort van
stroom te voorzien. Deze leiding moet worden beschermd door een zekering of stroomonderbreker (min.
6 A, max. 16 A) en een differentieel apparaat (30 mA). Deze moet voldoen aan de geldende normen van
de elektrische veiligheid.
• De voedingskabel van 230V moet van het type HO5RN-F zijn.
• Sluit de voedingskabels aan en controleer of ze goed op hun plek blijven in de aansluitklem.
Zodra de 230V-kabel door de kabelwartel is gehaald, maakt u de buitenmoer opnieuw vast om de kabel
te blokkeren zodat deze niet kan losraken.
• Zet de beschermkap weer op zijn plaats.
6.2 - DE CILINDERS
Voor de bedrading van de cilinders, gebruikt u de kabel met een doorsnede van 2 x 1,5mm2 en waterdichte
omleidingscompartimenten. Voor elke motor mag de lengte van de kabel niet langer zijn dan 8 m.
• Opening naar binnen:
L0
L1
L2
L3
L4
+ -
-
+
PROG
OK
BAT
TRANS
Fase
Neutraal
C - INSTALLATIE
L0
L1
L2
L3
L4
+ -
-
+
PROG
OK
BAT
TRANS
L0
L1
L2
L3
L4
+ -
-
PROG
+
OK
BAT
TRANS
19
NL