Opmerking: Als uw computer meer dan één secundair opslagapparaat heeft, kunt u voor elk
apparaat een ander wachtwoord instellen. Als u het configuratieprogramma start met het
gebruikerswachtwoord, kunt u geen vaste-schijfwachtwoord instellen.
Stap 3. Volg de instructies op het scherm om zowel het master- als het gebruikerswachtwoord in te stellen.
Opmerking: Het master- en het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf moeten tegelijkertijd
worden ingesteld.
Stap 4. Selecteer Exit ➙ Exit Saving Changes.
Als het vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, moet u het juiste wachtwoord opgeven om het
besturingssysteem te starten.
Vaste-schijfwachtwoord wijzigen of wissen
Stap 1. Open UEFI/BIOS Setup Utility.
Stap 2. Selecteer Security.
Stap 3. Wijzig of wis het vaste-schijfwachtwoord.
Als u het masterwachtwoord wilt wijzigen of wissen, moet u Change Master Password selecteren
en op Enter drukken.
Opmerking: Als u het masterwachtwoord voor de vaste schijf wist, wordt ook het
gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf verwijderd.
Als u het gebruikerswachtwoord wilt wijzigen, moet u Change User Password selecteren en op
Enter drukken.
Opmerking: Het gebruikerswachtwoord voor de vaste schijf kan niet afzonderlijk worden
verwijderd.
Stap 4. Selecteer Exit ➙ Exit Saving Changes.
34
Gebruikershandleiding