8
Het oplossen van storingen
Apparaat werkt niet:
a) Controlelampje (14) brandt, koelmotor staat stil
b) Controlelampje (14) brandt, koelmtor werkt
c) Apparaat werkt alleen met minimale stroom
d) Apparaat ontsteekt slecht
9
Veiligheids instructies
- Het apparaat mag alleen gebruikt worden waarvoor hij is ontwikkeld (WIG- en elektroden lassen).
- Het apparaat alleen in een droge omgeving gebruiken (beveiligsklasse IP 23 s).
- Alleen stroombronnen met een feilloos werkende bescherminrichting gebruiken.
- Voorzichting bij het werken aan computer- of elektronisch bestuurde installaties of machines met HF-lichtboog
ontsteking. Dit kan storingen in de elektronika veroorzaken.
Bij het lichtbooglassen moeten de veiligheidsvoorschriften 21.0 "lassen, snijden en aanverwante werkzaamheden"
(VBG 15) in acht genomen worden. Wij raden een bezoek aan een WIG-lasscholing aan.
Voorzorgsmaatregelen tegen elektrische ongevallen
De lasleidingen moeten goed geleidend en mechanisch vast aangesloten worden. Net- en laskabels moeten tegen
beschadigingen beschermd worden. Eventuele beschadigde aansluitkabels moeten direkt door orginele onderdelen
vervangen worden. Bij korte laspauzes moet de brander op een geïsoleerde ondergrond neergelegd worden. Bij
langere werkonderbrekingen moet de machine uitgeschakeld worden. Bij het lassen moeten droge- en isolerende
handschoenen en schoenen gedragen worden. Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het apparaat van
het stroomnet gescheiden worden (stekker uit stopcontact halen). Bij laswerkzaamheden met verhoogd elektrisch
gevaar moet er onbeschadigde, droge en isolerende laskleding gedragen worden.
Voorzorgsmaatregelen tegen straling, verbranding en vergiftiging
- Door het dragen van daarvoor bestemde kleding (lange lashandschoenen, lasschort enz.) wordt verbranding
voorkomen.
- Bij het lassen moet altijd een laskap gebruikt worden.
- De werkplek moet zo afgeschermd worden, dat zich in de nabijheid bevindende personen beschermd zijn.
- Bij het lassen van verontreinigde oppervlaktes kunnen giftige gassen onstaan. Zorgt u voor een schoon werkoppervlak.
- Verzinkte delen mogen niet gelast worden, omdat zinkdampen giftig zijn.
- Bij het werken in kleine ruimtes moet er voor voldoende ventilatie gezorgd worden.
Voorzorgsmaatregelen tegen brand
- Gloeiende metaaldruppels of vonken kunnen bij kontakt met ontvlambare vaste, vloeibare of gasvormige stoffen
brand veroorzaken.
- Alle ontsteekbare - en ontvlambare materialen uit de werkomgeving verwijderen.
- Tanken voor het opslaan van brandstof, smeer- en oplosmiddelen mogen niet gelast worden, ook niet wanneer ze
leeg zijn. Dit geldt ook voor holle ruimtes, welke onsteekbaar materiaal bevatten of bevat hebben.
10
Symbolen
1~
spanningsdiagram
elektroden lassen
Oorzaak: overbelasting, onder- of overspanning in het stoomnet.
Oorzaak: branderschakelaar of branderaansluiting defekt.
Oorzaak: hand- of voetafstandsbediening controleren.
Oorzaak: geen gas (of niet genoeg gas)
- wolfram elektrode fout geslepen
- foutieve elektroden diameter
- materiaal oppervlakte is niet vetvrij.
1~
32
WIG-lassen
netaansluiting via stekker,
1 fase + nulleider