Frequentieregeling selecteert de stellingfrequentie.
Passieve programma-EQ
1. Aan/uit. Schakelt de EQ in de signaalketen in of uit.
2. Lage boost. Stelt het versterkingsniveau in dat rondom de gekozen lage frequentie wordt toegepast. Deze regelaar werkt
mooi samen met de Low Attenuation-regelaar, waardoor de schijnbare basenergie wordt versterkt terwijl de algehele
basenergie binnen optimale limieten blijft.
3. Lage demping. Stelt het verzwakkingsniveau in dat rond de gekozen lage frequentie wordt toegepast. Zijn besturing werkt mooi
samen met de Low Boost-regelaar, waardoor de schijnbare basenergie wordt versterkt terwijl de algehele basenergie binnen
optimale limieten blijft.
4. Lage frequentie selecteren. Stelt de middenfrequentie in van de band die wordt gedekt door de Low Boost en Low
Dempingscontroles.
5. Hoge bandbreedte. Stelt de Q (of breedte) in van het effect van de hoge EQ-band.
6. Hoge boost. Stelt het versterkingsniveau in dat rondom de gekozen hoge frequentie wordt toegepast.
7. Hoge demping. Stelt de hoeveelheid verzwakking in die op een glijdende manier wordt toegepast op frequenties op en
boven de gekozen hoge frequentie.
8. Hoge frequentie. Stelt de middenfrequentie van de hoge EQ-band in.
9. Demping selecteren. Stelt de frequentie in waarop en waarboven de High Attenuation-regelaar verzwakt
hoge inhoud.
Vintage EQ uit de jaren 70
7.2.5 Equalizer
79