Voor schade die door het niet naleven van deze handlei-
ding ontstaat, kan Vaillant niet aansprakelijk gesteld
worden.
Nederland
De elektrische installatie dient uitgevoerd te worden
conform de NEN 1010 (Veiligheidsbepalingen voor laag-
spanningsinstallaties).
België
- alle ARAB-voorschriften; AREI
- Fabrieksgarantie
Gebruik voor de bedrading normale in de handel ver-
krijgbare leidingen.
- Minimale diameter van de leidingen: 0,75 mm
De volgende maximale lengtes van de leidingen mogen
niet worden overschreden.
- Busleidingen: 300 m
Aansluitleidingen met 230 V- en bus-leidingen moeten
vanaf een lengte van 10 m afzonderlijk worden geplaatst.
De kamerthermostaat mag alleen geïnstalleerd worden
in droge ruimtes.
8
Montage
8.1
Montageplaats
Afb. 8.1 Montageplaats kiezen
8.2
Kamerthermostaat monteren
1
Afb. 8.2 Kamerthermostaat openen
De aansluiting aan een cv-toestel vindt plaats met een
2-aderige busleiding (eBus).
Bedienings- en installatiehandleiding kamerthermostaat VRT 50
2
3
• Open de kamerthermostaat door het haakje aan de
onderkant los te maken (2), de behuizingdeksel (1) om-
hoog te klappen en van de wandsokkel (3) af te
nemen.
2
Afb. 8.3 Kamerthermostaat monteren
• Boor twee bevestigingsgaten (5) met een diameter
van 6 mm en plaats daarin de meegeleverde pluggen.
• Leid de aansluitkabel door de kabeldoorvoer (6).
• Bevestig de wandsokkel (3) met de beide meegelever-
de schroeven aan de wand.
• Sluit de aansluitkabel aan zoals in hoofdstuk 9 is be-
schreven.
• Sluit de behuizing door de bovenkant van de behui-
zingsdeksel te plaatsen in de haakjes (4) op de wand-
sokkel, deze omlaag te klappen en te drukken tot u
hoort dat de behuizingsdeksel vastklikt.
9
Elektrische installatie
De elektrische aansluiting mag alleen door een erkend
installateur worden uitgevoerd.
9.1
Kamerthermostaat aansluiten
De communicatie met het cv-toestel vindt plaats met
een 2-aderige busleiding (eBus). Alle eBUS-aansluitklem-
men zijn zo uitgevoerd dat deze tenminste 2 x 0,75 mm
bedrading (aanbevolen) per aansluitklem kunnen verbin-
den. Daarbij kunnen de leidingen worden verwisseld,
zonder dat daardoor de communicatie wordt beïnvloed
(zie afb. 9.1). Neem ook de handleiding van het verwar-
mingstoestel in acht.
h
Aanwijzing!
- Bij het gebruik van de VRT 50 moet aan het
cv-toestel een brug worden geplaatst tussen
de aansluitklemmen 3 en 4.
- Naast de VRT 50 kan geen andere
eBUS-regelapparatuur worden aangesloten
aan het cv-toestel.
4
5
3
6
2
3