10
Werken met de machine
10.1
Omzetten van transport- in werkstand
10.2
Tijdens het werk
10.3
Keren op de kopakker
Cenius BAG0100.5 11.15
GEVAAR
•
Tijdens het werken met de machine rekening houden met
hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen voor de chauffeur", op
bladzijde 24.
•
Schenk aandacht aan de waarschuwingstekens op de
machine. De waarschuwingstekens geven u belangrijke
aanwijzingen om met de machine zonder gevaar te kunnen
werken. Het in acht nemen van deze aanwijzingen dient
voor uw veiligheid!
1. Bedien tractorregeleenheid geel.
→
Machine aan onderstel oplichten.
2. Tractor trekstangen oplichten.
3. De beschermingen van de onderste voortanden in de
parkeerpositie brengen (Afb. 46).
4. Bowdenkabel voor ontgrendelen van de borging tegen
onbedoeld uitklappen aantrekken
en tegelijkertijd
stuurventiel groen activeren.
→
Machine uitklappen
5. Beide kantschijven/kanttanden in werkpositie brengen.
6. Bedien tractorregeleenheid geel.
→
Machine via onderstel neerlaten.
7. Laat de trekstangen van de tractor zakken
•
De machine is volgens voorschrift aan de tractor gekoppeld.
•
De werkdiepte van de kouters eb de schijveneg is ingesteld.
•
De machine bevindt zich in de werkstand.
Niet met de machine achteruitrijden wanneer de werktuigen zich in de
grond bevinden!
•
Stel de machine via de trekstangen van de tractor zo in, dat het
frame tijdens het werken in de langs- en dwarsrichting parallel
ten opzichte van het grondoppervlak staat!
•
Trekstangen van de tractor niet in de zweefstand zetten.
•
Bij het maken van scherpe bochten op de kopakker de machine
opheffen om zijdelingse belasting van de werktuigen te
voorkomen!
•
De machine pas inzetten wanneer de rijrichting van de machine
weer met de werkrichting overeenstemt!
Werken met de machine
77