HET CONTROLEREN VAN DE
HYDRAULISCHE LEIDINGEN EN
SLANGEN
Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en slangen
op lekkages, gekinkte kabels, loszittende steunen, slijtage,
loszittende bevestigingen, weersinvloeden en chemische
invloeden. Voer alle noodzakelijke
reparatiewerkzaamheden uit voordat de machine opnieuw
gebruikt wordt.
WAARSCHUWING
Houd uw handen en de rest van uw lichaam uit de
buurt van kleine lekgaatjes of uitlaten waaruit onder
hoge druk staande hydraulische vloeistof gespoten
wordt. Gebruik karton of papier om hydraulische
lekkages op te sporen. Hydraulische vloeistof die
onder hoge druk ontsnapt kan in uw huid
doordringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die per
ongeluk in uw huid doordringt is moet binnen enkele
uren operatief verwijderd worden door een arts die
bekend is met deze vorm van verwonding, omdat
anders gangreen kan optreden.
HET AFSTELLEN VAN DE
KLEPSPELING
In eerste instantie moeten de kleppen na de eerste 50
bedrijfsuren bijgesteld worden, en daarna om de 400 uur.
1.
Verwijder de ontluchtingsslang en het kleppendeksel
van de motor.
N.B.: Stel de kleppen af als de motor koud is. Zet de
nr. 1 cylinder in de middenpositie boven, en stel de
openingen voor de inlaat/uitlaatkleppen van cylinder
nr. 1 en uitlaatklep van cylinder nr. 2 af. Draai
vervolgens de krukas 240° tegen de wijzers van de
klok in (gezien vanaf de voorkant) om de opening
van de inlaatklep van de nr. 2 cylinder en de
inlaat/uitlaatkleppen van de nr. 3 cylinder af te
stellen.
2.
Draai de moer los en stel de opening van zowel de
inlaatklep als de uitlaatklep af op 0,2mm (0,0078").
3.
Installeer weer het kleppendeksel, en de pakking.
Draai de schroeven aan met een moment van
9–12Nm. Installeer de ontluchtingsslang weer.
HET AANDRAAIEN VAN DE
BOUTEN VAN DE CYLINDERKOP
Controleer in eerste instantie na de eerste 50
bedrijfsuren en daarna na elke 400 bedrijfsuren of de
bouten van de cylinderkop goed vast zitten.
1.
Verwijder de ontluchtingsslang en het
kleppendeksel van de motor.
2.
Haal de kopbouten aan met een moment van 34
Nm, volgens de volgorde van Afbeelding 24.
3.
Plaats de afdekplaat van de cilinderkop met de
pakkingring.
ACCU-ONDERHOUD
1.
Het elektroliet in de accu moet op het juiste peil
gehouden worden, en de bovenkant van de accu
moet schoon gehouden worden. Indien de machine
gestald wordt op een plek waar de temperatuur
uitzonderlijk hoog op kan lopen, zal de accu sneller
leeg lopen dan wanneer de machine gestald wordt
in een wat koelere ruimte.
2.
Controleer na elke 25 bedrijfsuren het
elektrolietpeil, of, indien de machine gestald is,
elke 30 dagen.
3.
Houd de cellen op peil met gedestilleerd of
gedemineraliseerd water. Doe de cellen niet voller
dan tot de ringmarkering van elke cel. Doe de
vuldoppen er op met de opening naar de achterkant
gericht (naar de brandstoftank).
4.
Houd de bovenkant van de accu schoon door deze
af en toe te wassen met een borstel die in een
ammonia- of natriumbicarbonaatoplossing
(zuiveringszout) gedoopt is. Spoel de bovenkant na
Afb. 24
29