Bekijken van een alarm
Nadat het alarm is uitgeschakeld, worden alle alarmen op het scherm weergegeven.
Alarm
In behandelin>0<
1>Zone 2
In behandelin>0<
In het eerste scherm wordt het type alarm weergegeven. In het tweede scherm wordt
de locatie van het alarm weergegeven. De tweede regel geeft aan of er meer
alarmen zijn.
Een alarm herstellen
Als u de sirenes of het flitslicht wilt uitzetten, moet u het desbetreffende gebied
uitschakelen.
In het geval van een actieve alarmsituatie is de herstelprocedure hetzelfde als voor
standaard uitschakelen. Nadat het systeem is uitgeschakeld, wordt u gevraagd om
de alarmen te bevestigen. Dit is alleen mogelijk als het probleem is opgelost.
Bevestiging van het alarm
Als u daartoe rechten heeft, kunt u het alarm bevestigen door op OFF te drukken.
Het alarm kan niet worden bevestigd indien de oorzaak nog steeds is geactiveerd,
indien er bijvoorbeeld een ingang is gesaboteerd. Eerst moet de storing worden
hersteld alvorens het alarm, dat door deze storing is veroorzaakt, kan worden
bevestigd.
Alle alarmen moeten worden bevestigd. Een teller geeft tijdens het bevestigen van
het alarm het aantal openstaande alarmen aan dat nog moet worden bevestigd. Als
u dit niet doet na het uitschakelen van het alarm, wordt u hierom gevraagd voordat u
de volgende keer het alarm wilt in- of uitschakelen, totdat alle alarmen bevestigd zijn.
Looptest uitvoeren
Indien het systeem is geprogrammeerd voor looptest door de gebruiker, kunt u soms
tijdens het inschakelen van het gebied worden gevraagd om een looptest uit te
voeren. Als u de looptest met succes wilt voltooien, moet u langs alle vereiste
ingangen gaan en deze activeren. Het systeem geeft een overzicht van de ingangen
die nog moeten worden getest. De hoofdgebruiker van het alarmsysteem moet de
gebruikers informeren over de ingangen die moeten worden getest om de looptest
met succes uit te voeren.
De noodzaak van de looptest wordt bepaald door:
• Systeeminstellingen
16
Advisor Advanced Gebruikershandleiding