12
PROBLEMEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
Als er tijdens het werk abnormale geluiden van de machine worden opgemerkt, stop dan en controleer
of de werkomstandigheden goed hersteld zijn.
Werken met een niet goed functionerende machine veroorzaakt gevaarlijke situaties voor de gebruiker.
Werken in de heuvels:
•
Ga indien mogelijk "bergopwaarts" in de richting van de helling.
•
Als het niet mogelijk is om langs de zijkanten van de heuvel te werken, werk dan van boven naar
beneden om het terraseffect te verminderen.
Praktische opmerkingen:
•
De bewerkte grond moet altijd rechts van de bestuurder liggen. Het beste systeem is om in afwisse-
lende stroken te werken.
PROBLEEM
Overmatige trillingen.
Niet optimale versnijding door
een daling van de rotorsnel-
heid.
Oververhitting van riemen.
Oververhitting van de conische
tandwielen.
Snelle slijtage van messen of
hamerklepels.
Olielekkage uit transmissie
riemzijde.
Vervorming van rolsteunen.
Strikt vertrouwelijke informatie - Alle rechten op de inhoud van dit document zijn voorbehouden. Het is verboden om deze informatie te kopiëren, gebruiken, distribueren, zelfs
gedeeltelijk of op andere wijze in omloop te brengen, tenzij uitdrukkelijk toegestaan door "ALPEGO S.p.A. " . Overtredingen zullen worden vervolgd in overeenstemming met de wet.
Code: Q00A00054 - Rev. 08_01/2023
MOGELIJKE OORZAAK
Kapotte of overmatig versleten
messen of hamerklepels.
De messen of hamerklepels
blokkeren op de spil.
De onjuiste uitbalancering van
de rotor.
Rotorlagerslijtage.
Onvoldoende riemspanning.
Overmatige slijtage van de rie-
men.
Verkeerde riemspanning.
Werkstand te laag.
Verkeerde uitlijning tussen as,
overbrenging en rotoras.
Gebrek aan olie.
Afgewerkte olie.
Werkstand te laag.
Slijtage van de oliekeerring.
De rolsteunen werden
lateraal belast.
Tab. 21 Problemen oplossen
MOGELIJKE OPLOSSING
Vervang versleten of gebar-
sten onderdelen.
Maak de pennen schoon en
vet ze in.
Controleer het gewicht van
de messenblokken.
Demonteer en vervang lagers
en afdichtingen.
Stel de spanning af.
Vervang de riemen.
Controleer de spanning.
Pas de hoogte van de rotor
boven de grond aan.
Controleer de uitlijning.
Herstel het oliepeil.
Vervangen.
Pas de hoogte van de rotor
boven de grond aan.
Vervang de oliekeerring.
Til de machine van de grond
bij het achteruit rijden.
91