Twee referentiepunten
Symbool
•
Schakel het instrument in en druk viermaal op
de toets Meetopties (G) om de meetfunctie te
activeren. Er verschijnt een kleine driehoek op het
display (2).
•
Druk telkens eenmaal op de toets Inschakelen/Me-
ten (A) om de beide afstanden te meten. Let er bij
de meting van de tweede afstand op, dat de laser
in een rechte hoek ten opzichte van de te meten
lijn is uitgericht. De meetresultaten verschijnen op
het display van de laser in meetvolgorde.
Maateenheid instellen
Druk op de toets (E), tot u de gewenste maateen-
•
heid heeft bereikt.
Meetwaarde toevoegen/aftrekken (fi g. 11)
Aanwijzing!
U kunt omschakelen tussen optellen en aftrekken door
op de toets Optelling (F) of de toets Aftrekking (C) te
drukken.
1. Druk op de toets Inschakelen/Meten (A) om een
afstandsmeting uit te voeren.
2. Druk op de toets Optelling of Aftrekking. Het
symbool Optelling of Aftrekking verschijnt op het
display (2) van de laser.
3. Druk nog eens op de toets Inschakelen/Meten (A)
om de tweede afstandsmeting uit te voeren.
De tweede meetwaarde wordt automatisch bij de
eerste meetwaarde opgeteld resp. ervan afgetrok-
ken, al naargelang u de optelling of de aftrekking
heeft ingesteld. U kunt dit proces herhalen zo vaak
u wilt.
Meetproces annuleren/Meetgegevens verwijderen
Druk op de toets Uitschakelen (D) tijdens het
•
meetproces om dit te annuleren en om de geme-
ten gegevens te verwijderen.
D_LEM_40_EX_NL_SPK7.indb 12
D_LEM_40_EX_NL_SPK7.indb 12
N
Meetverloop laten weergeven
1. Druk meermaals op de toets Optelling of Aftrek-
(fi g. 10)
2. Druk eenmaal op de toets Inschakelen/Meten (A)
Referentiepunt instellen
•
•
•
7. Reiniging, onderhoud en bestellen van
7.1 Reiniging
•
•
•
12
king om na elkaar de laatste 20 meetgegevens te
laten weergeven.
De meetgegevens worden nu in omgekeerde volg-
orde weergegeven.
om de indicatie van het meetverloop te beëindi-
gen.
Druk op de toets Referentiepunt (B) om te wisselen
tussen de referentiepunten „Voorkant", „Achter-
kant" en „Eindstuk" (fig. 12a/12b).
Bij het wisselen van het referentiepunt weerklinkt
een pieptoon.
De standaard instelling voor het referentiepunt bij
het inschakelen van de laser is „Eindstuk" (3).
wisselstukken
Het is aan te bevelen om het apparaat onmiddellijk
na elk gebruik schoon te maken.
Maak het apparaat regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de kunst-
stof delen van het apparaat kunnen aantasten.
Zorg ervoor dat geen water binnen in het apparaat
terecht kan komen. Het binnendringen van water
in een elektrische apparaat verhoogt het risico van
een elektrische schok.
De ontvanglens moet met grote zorgvuldigheid
worden verzorgd.
7.2
In h
ond
7.3
Gel
geg
•
•
•
•
Act
ww
8.
Het
por
gro
gro
en
b.v
thu
ren
pla
ken
Ver
Bat
ale
in h
of m
bat
Lan
ver
02.02.2017 14:42:13
02.02.2017 14:42:13