Automatische uitschakeling instellen
Ga als volgt te werk, voor het in- en uitschakelen van de
automatische uitschakeling van het apparaat, resp. het instellen
van de tijd tot de automatische uitschakeling:
1. Open het submenu Auto uitschakelen.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De optie voor de automatische uitschakeling is
ingesteld.
Apparaat-informatie
Ga als volgt te werk, voor het bekijken van informatie over het
apparaat:
1. Open het submenu Over.
ð De volgende informatie over het apparaat wordt
weergegeven:
- Fabrikant
- Productiedatum
- Serienummer
- Softwareversie
- Geheugenruimte
Meetinstellingen
1. In het hoofdmenu het menu Omgeving (Instellingen) (47)
selecteren.
2. Open het submenu Meetinstellingen (80) en de volgende
instellingen uitvoeren.
Weergave van de maximale en minimale temperatuur instellen
Ga als volgt te werk, voor het in- en uitschakelen van de
weergave van de maximale en minimale temperatuur:
1. Open het submenu Max. temperatuur, resp. Min.
temperatuur (89).
2. Druk op de toets Menu/OK (20) of verschuif de regelaar
van de gewenste optie, voor het in- en uitschakelen van de
weergave van de maximale/minimale waarden.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De optie voor de weergave van de maximale en
minimale temperatuur is ingesteld.
Afstandseenheid selecteren
Ga als volgt te werk, voor het omschakelen van de eenheid voor
de afstandsgegevens:
1. Open het submenu Afstandseenheid.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De afstandseenheid is ingesteld.
ð De afstandseenheid wordt door de
indicatie Afstandseenheid (25) weergegeven.
16
Temperatuureenheid selecteren
Ga als volgt te werk, voor het omschakelen van de eenheid voor
de temperatuurgegevens:
1. Open het submenu Temperatuureenheid.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De temperatuureenheid is ingesteld.
ð De afstandseenheid wordt door de
indicatie Temperatuureenheid (24) weergegeven.
Temperatuurschaal selecteren
Ga als volgt te werk voor het selecteren binnen welke schaal het
apparaat de temperatuur moet meten:
1. Open het submenu Temp. reeks (Temp.-bereik).
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De temperatuurschaal is ingesteld.
Emissiviteit selecteren
Info
Houd bij het selecteren van de emissiviteit rekening
met de specificaties in het hoofdstuk emissiviteit!
Ga als volgt te werk, voor het selecteren van de emissiviteit:
1. Open het submenu Emissiviteit.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De emissiviteit is ingesteld.
ð De emissiviteit wordt door de indicatie Emissiviteit (26)
weergegeven.
Alarmmodus instellen
Ga als volgt te werk, voor het in- / uitschakelen, resp.
selecteren van de alarmmodus:
1. Open het submenu Alarmmodus.
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De alarmmodus is ingesteld.
Herkalibratie instellen
Ga als volgt te werk, voor het instellen van de periode
waarbinnen het apparaat het infraroodbeeld moet herkalibreren:
1. Open het submenu Periode van shuttle (Sluiterfrequentie).
2. Selecteer de gewenste optie.
3. Bevestig de keuze met de toets Menu/OK (20).
ð De herkalibratie is ingesteld.
warmtebeeldcamera IC200 / IC300
NL