7
Wonen
Condens
28
Open het raam van het voertuig (Afb. 9,2).
Plaats ventilatierooster (Afb. 9,1) bovenkant van het raamkozijn.
Sluit het raam voorzichtig totdat het aansluit in de sleuf van het
ventilatierooster.
Gebruik niet de automatische sluitfunctie van de raambediening.
Wanneer het raam te snel en te hard tegen het ventilatierooster wordt
gesloten, kan het zijn dat de beknellingsbeveiliging het raam weer
automatisch opent.
Zorg door middel van regelmatig en doelgericht ventileren voor continue
luchtverversing. Alleen op deze manier kan de condensvorming bij koude
weersomstandigheden worden verminderd. Wanneer verwarmingscapaciteit,
luchtcirculatie en ventilatie op elkaar zijn afgestemd, kan in koudere
seizoenen een aangenaam woonklimaat worden gerealiseerd. Sluit de
luchtuitstroomopeningen op het dashboard en zet de ventilatie van het
basisvoertuig op circulatielucht om tocht te voorkomen. Laat het voertuig bij
een lange periode van stilstand af en toe goed doorluchten, m.n. in de zomer,
omdat warmteophoping mogelijk is.
7.3
Verwarmen en koelen
De Campster is standaard voorzien van een klimaatregeling. Op het
bedieningspaneel kan de ruimtetemperatuur worden ingesteld.
Zie voor verdere informatie over de bediening van de klimaatregeling de
aparte gebruiksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
De klimaatregeling werkt uitsluitend met draaiende motor.
1
Afb. 10
Instelling ruimtetemperatuur
1 Instelknop ruimtetemperatuur
2 Instelknop ventilatie
2
Campster - 12/20-0 - PSL-MJ21-00NL