E03
Geen sensorsignaal
E04
Zelfinspectie en zelflerende
E05
Overbelastingbeveiliging
E06
De hefsensor heeft geen signaal
Geen
beeld op
De schakelaar staat niet aan of is
de elektro-
nische
r
mete
heffing faalt
beschadigd
ze opnieuw. Als het probleem aanhoudt, vervang de motor.
3. Controleer of de controller vreemd ruikt. Zo ja, dan is de
IGBT defect en heeft hij een kortsluiting veroorzaakt. Vervang
in dat geval de controller.
Controleer of de foto-elektrische sensor correct ingeplugd is
in de CD. Controleer of de draden van de foto-elektrische
sensor beschadigd zijn en of de uiteinden van de foto-
elektrische sensor en de snelheidsuiteinden op de controller
stevig zijn aangesloten.
1. Controleer of de motorsignaaldraden goed ingeplugd zijn.
Plug de signaaldraad terug in om te zien of hij betrouwbaar is;
2. Controleer of de draden van de AC-hefmotor goed
verbonden zijn. De AC-motor moet correct aangesloten zijn
volgens de aanduidingen op de AC-controller;
3. Controleer of de motorbedrading beschadigd is en of er
een open circuit ontstaan is. Zo ja, vervang de draden of
vervang de hefmotor.
4. Vervang de controller.
5. Na al deze inspecties, druk terug op de leertoets om het
leerproces terug op te starten.
1. Het systeem kan de overbelastingbeveiliging aanschakelen
wanneer de belasting hoger is dan de standaardwaarde.
Herstart het toestel.
2. Een deel van de loopband is vastgelopen zodat de motor
niet kan draaien. Daardoor springt de overbelastingbeveiliging
aan. Stel de loopband bij en herstart hem of voeg smering toe.
3. Controleer of de motor geluid maakt bij het draaien of een
brandgeur verspreidt; vervang de motor.
4. Controleer of de controller een brandgeur verspreidt. Zo ja,
vervang de controller.
1. Controleer of de draden van het hefsignaal beschadigd zijn.
2. Controleer of de uiteinden van de hefsignalen stevig
verbonden zijn met de hefuiteinden op de controller.
3. Controleer of de hefsnoeren beschadigd zijn.
4. Controleer of de uiteinden van de hefsnoeren stevig
verbonden zijn met de hefuiteinden op de controller.
1. Controleer eerst of de overbelastingbeveiliging niet
aangesprongen is. Zo ja, druk erop.
2. Controleer de schakelaar, de overbelastingbeveiliging en
het snoer van de controller en de transformator om te zien of
ze correct verbonden zijn.
3. Controleer of de snoeren van de elektronische motor naar
de controller correct verbonden zijn. Verwijder de kap om de
verbindingspunten van ieder deel van de bedrading van de
elektronische meter naar de controller te controleren. Zorg
ervoor dat elk draadonderdeel correct verbonden is. De
oorzaak kan ook een defect van de communicatiedraad zijn.
Verbind in dat geval de draden opnieuw of vervang ze.
4. De transformator is beschadigd. Vervang de transformator.
- 14 -