Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Parweld XTP 40 Handleiding pagina 5

Inhoudsopgave

Advertenties

Werking
Opgelet! Tijdens het lassen steeds de ogen en het lichaam
beschermen tegen lasstralingen en lasspatten.
Onderdelen Toorts
De elektrode, luchtring en snijtip moeten correct geplaatst zijn
(zie foto plasmatoorts op de laatste pagina). Hierover wordt het
snijmondstuk gemonteerd en indien nodig de afstandsdrager. U
moet altijd eerst het snijmondstuk demonteren alvorens u alle
andere slijtonderdelen kan vervangen.
De opening van de snijtip moet gekozen worden in functie van
het te snijden materiaal (zie foto plasmatoorts op de laatste
pagina). De stroomsterkte bepaalt de openingsdiameter en niet
de plaatdikte. De elektrode moeten vervangen worden wanneer
er meer dan 1,2mm diepte slijtage is in de kern. De levensduur
van de elektrode wordt bepaalt door de snijstroom en het aantal
keren dat er gestart wordt. Hoe hoger de snijstroom en hoe vaker
er wordt opgestart, des te sneller er slijtage plaatsvindt. Na elk
half uur snijden zou de conditie van de elektrode gecontroleerd
moeten worden.
Inschakelen Toestel
Elke keer dat u het toestel opzet met de aan/uit schakelaar gaat er
door het toestel een self-reset plaatsvinden. Deze self-reset wordt
verder in dit hoofdstuk besproken.
Luchtdruk Perslucht
Sluit de persluchtslang aan op uw persluchtnetwerk of
compressor. De perslucht moet een druk hebben van 5 bar en een
debiet van 155 l/pm.
Schakel het toestel aan met de aan/uit schakelaar en druk
kortstondig op de toortsschakelaar. Controleer alleen de
persluchtdruk wanneer de perslucht vloeit door de plasmatoorts,
anders meet u de opgespaarde druk voor de ontspanner, die
steeds hoger is dan de werkende druk.
Gaat de fout controle led (extern) branden, dan heeft
u vermoedelijk te weinig druk. Controleer deze op de
luchtdrukmeter en stel indien nodig uw luchtdruk bij tot 5 / 5.5
bar. De fout led zal ook niet langer meer branden.
Opgelet! Stel de druk zeker nooit te hoog in (meer dan 6 bar).
Het kan hierdoor zijn dat uw snijboog zelf uitdooft en er fouten
optreden tijdens het snijden. Daarnaast, is er een grotere slijtage
aan de snijtip.
Klaar om te starten
Gebruik de stroomregelknop om de gewenste snijstroom in te
stellen.
Hoe hoger de snijstroom:
1. Des te dikker het materiaal is dat u kan snijden.
2. Des te sneller u dunner materiaal kan snijden.
Hoe lager de snijstroom:
1. Des te dunner u het materiaal kan snijden.
Echter bij een lagere snijstroom krijgt u een fijnere snijsnede.
Bij een hogere snijstroom slijten de slijtonderdelen van uw
plasmatoorts sneller.
Snijkwaliteit
De snijkwaliteit hangt af van diverse factoren. Zo zal er ook steeds
onder een hoek gesneden worden bij plasmasnijden. Deze zal
duidelijker zijn bij dikkere materialen dan bij dunnere varianten.
Dit ontstaat doordat de snijlucht roterend uit de toorts komt,
door middel van de luchtring in de toorts. Afhankelijk van uw
snijrichting zal er een schuine snijsnede ontstaan. U kan hiermee
rekening houden dat u dit op het afvalstuk laat gebeuren.
Daarnaast, onstaat er altijd slakvorming tijdens het snijden (vooral
bij zacht staal). U zal steeds een nabehandeling moeten uitvoeren
(afhankelijk van het gevraagde afwerkingsniveau). De slakvorming
kan beperkt worden als u volgende regels toepast:
Zorg steeds dat de slijtdelen van de toorts in goede conditie
zijn en vervang deze tijdig.
Hou er rekening mee dat snijden van dikker materiaal een
langere snijsnelheid heeft en stel de snijstroom ook hiernaar
in.
Dunnere materialen kunnen met een hogere snijsnelheid
gesneden worden en zullen altijd minder slak geven op het
materiaal. Stel hier ook steeds de snijstroom in naar de
gewenste stroom.
Daarnaast kan men ook twee soorten snijslakken waarnemen: aan
de bovenzijde of onderzijde van de plaat.
Slak die ontstaat aan de onderzijde van de plaat is materiaal dat
niet voldoende kan weggeblazen worden tijdens het snijden.
De reden hiervoor is vaak een te hoge snijsnelheid bij een te dikke
plaat of bij te weinig snijstroom.
Bij dik materiaal waarbij u de snijsnelheid dusdanig moet verlagen
om er nog doorheen te komen, maakt dit dat het gesmolten
materiaal terug vastsmelt aan het basismateriaal.
De vorm van de slak zal steeds verwijderd moeten worden door
het afpikken van de slak. Schuren wordt hierbij niet aangeraden!
Slak aan de bovenzijde van het materiaal ontstaat doordat de
afstand tussen de plasmatoorts en het oppervlak te groot is.
Gebruik daarom ook steeds indien mogelijk de afstandshouder,
deze garandeert een goede afstand tussen beiden. Men kan de
slak op een zeer eenvoudige manier verwijderen.
Piercing
Het woord piercing wordt gebruikt wanneer u tijdens het
plasmasnijden ook in het midden van het oppervlak een opening
kunt maken. Vermijd dit echter bij te dik materiaal (tegenover de
capaciteit van uw toestel). U kan hierbij beter een opening boren
in het materiaal en vanuit de boring uw snijsnede starten.
Wilt u echter toch starten vanuit het midden van het materiaal
zonder eerst te boren, dan gaat u als volgt te werk:
1. Houdt de plasmatoorts onder een hoek op de plaat. 1 Poot van
de afstandsdrager raakt de plaat aan.
2. Start het plasmasnijden plasmasnijden en geef de snijstroom
even de tijd een inbranding te maken in het basismateriaal.
3. Beweeg zodat de toorts recht op het materiaal steunt. De 2
poten van de afstandsdrager steunen op het materiaal.
Vanaf dat moment kan u verder gaan met het snijwerk.
Deze werkwijze wordt aangeraden om uw toorts te beschermen
en uw slijtdelen langer te laten meegaan. Wanneer u direct recht
op het materiaal zou starten, zal het basis materiaal omhoog
worden geblazen en komen de vloeibare metaalspatten direct op
de toorts en toortsonderdelen terecht. Zorg er ook voor dat u bij
de opstart het afvalmateriaal niet naar het werkstuk blaast.
www.parweld.eu.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave