5.
Accugebruik
5.1. Algemene informatie
!
Waarschuwing! Gebruik altijd een stroomonderbreker.
Waarschuwing! In het geval van uitschakeling door te lage spanning moet de laadstroom erg
!
laag zijn totdat een veilige spanning is bereikt.
!
Waarschuwing! Volg de veiligheidsrichtlijnen en -maatregelen van hoofdstuk 1.
!
Let op! Laad de Li-ion accu op voor gebruik.
5.2. Laden
!
Waarschuwing! Laad nooit een Li-ion accu op met een laadstroom van meer dan 1C.
!
Waarschuwing! Stop het laden onmiddellijk als de Li-ion accu naar de alarmmodus
omschakelt (het beveiligingsrelais wordt uitgeschakeld).
!
Let op! Gebruik voor het opladen van de Li-ion accu een lader die geschikt is voor het
opladen van lithium-ijzerfosfaat accu's.
1. Sluit de oplader op de Li-ion accu aan zoals beschreven in paragraaf 4.6.2.
2. Wanneer de Li-ion accu uitgeschakeld wordt door een te lage spanning of wanneer de
lading tot onder de 20% daalt, dient deze opgeladen te worden om zodoende de levensduur
van de Li-ion accu te behouden.
5.2.1. Accu balanceren
Tijdens de levensduur van de accu kunnen de cellen in de Li-ion accu ongebalanceerd
raken door hoge ontladingsstromen en korte 'float' laadfases. Dit kan resulteren in verlies
van capaciteit en ongebalanceerde cellen. Cellen kunnen op de volgende wijze worden
gebalanceerd:
Pas een constante spanning van 14,4V en een stroom van 1A tot 2A toe om de Li-ion accu
handmatig te balanceren.
5.2.2. De laadstatus (SoC) van de accu uitlezen
De laadstatus van de Li-ion accu kan uitgelezen worden door middel van het BM01 display,
touch display, CAN netwerk of de analoge output (zie de onderstaande instructies).
1. Sluit Pin 1 van Con 2 op de (+) pool van de Li-ion accu aan.
2. Sluit Pin 7 van Con 2 op de massa aan.
3. Bepaal de spanning van Pen 2 van Con 2 (zie figuur 18).
De analoge SoC output ligt tussen 0 en 10 Volt, waarbij 0V gelijk is aan een laadstatus van 0% en
10V gelijk is aan 100%.
4. Herkalibratie van de SoC vindt plaats wanneer de Li-ion accu volledig is opgeladen.
26