E) Als de elektrode een vonk produceert maar deze vlam meteen uitgaat
betekent het dat de polariteit van de stroombron verkeerd is. Als de polariteit
verkeerd is kan de vlamsensorelektrode de vlam van de branden niet
detecteren. De polariteit moet gecorrigeerd worden. (De correcte fase-neutrale
verbinding moet worden gemaakt) Als er geen of onjuiste aarding is kan
dezelfde fout optreden. De aarding moet juist zijn.
Als de bovenstaande stappen zijn opgevolgd en de storing nogsteeds op-
treedt betekent het dat de storing op de regeleenheid of solenoïde zit.
F) Als de ontstekingselektrode nog steeds geen vonk produceert moet de
regeleenheid worden vervangen.
G) Als de ontstekingselektrode een vonk produceert maar de vonk aanhoudt
totdat de regeleenheid de vergrendelingspositie aanneemt moet de
regeleenheid worden vervangen.
H) Als de solenoïdeklep niet inschakelt vervang dan de hele VALVE UNIT.
Vervanging van de beschreven onderdelen wordt beschreven onder het
kopje "Vervanging van onderdelen".
TERUGSLAG:
Indicaties:
A) Een poppend geleuid als de heater aangaat.
B) Geen zichtbare vlammen op het plaatoppervlak.
C) Zichtbare vlam op de injector van het venturimondstuk.
Oorzaken:
A) De temperatuur van de plaat is te hoog op het moment van vuren.
(Waarschijnlijk als gevolg van te hoge gasdruk). Pas de gasdruk opniew aan.
B) Gebroken afdichting tussen het branderframe en de keramische plaat.
C) Gebroken of gebarsten plaat
Om de storingen genoemd in B en C te verhelpen moeten de keramische platen
van het branderframe worden verwijderd. Dit wordt in detail uitgelegd onder
het kopje "Vervanging van de onderdelen".
16