Als het systeem nog steeds in de sluimerstand staat, reageert de computer mogelijk niet en kunt u de
computer niet uitschakelen. In dat geval moet u de computer opnieuw instellen. Als u bepaalde gegevens
nog niet hebt opgeslagen, gaan die waarschijnlijk verloren. Om een reset uit te voeren, houdt u de aan/uit-
knop vier seconden of langer ingedrukt. Als het systeem nog steeds niet reageert, verwijdert u de
netvoedingsadapter en stelt u het systeem opnieuw in door de punt van een naald of een uitgebogen
paperclip in het noodresetgaatje te steken.
• Probleem: De computer gaat niet naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
Oplossing: Controleer of er opties zijn geselecteerd die kunnen verhinderen dat de computer naar de
sluimerstand of naar de slaapstand gaat.
Als uw computer in de sluimermodus wordt overgeschakeld maar het verzoek wordt afgewezen, is het
apparaat dat op de USB-poort is aangesloten mogelijk uitgeschakeld. Als dit gebeurt, ontkoppelt u het
USB-apparaat en sluit u het weer aan.
• Probleem: De batterij loopt langzaam leeg terwijl de computer in de sluimerstand staat.
Oplossing: Als de ontwaakfunctie ingeschakeld is, gebruikt de computer een klein beetje energie. Dit is
geen defect. Meer informatie vindt u in 'Spaarstanden' op pagina 29.
Probleem met het SSD-station
Probleem: Wanneer u met behulp van de compressiefunctie van het Windows-besturingssysteem
bestanden of mappen comprimeert en deze vervolgens weer decomprimeert, verloopt het lezen of schrijven
van die bestanden of mappen bijzonder traag.
Oplossing: Gebruik het programma Schijfdefragmentatie van het Windows-besturingssysteem, zodat u
sneller toegang krijgt tot de gegevens.
Probleem met de ThinkPad Pen Pro
Probleem: De ThinkPad Pen Pro werkt niet goed.
Oplossing: Zorg ervoor dat uw computer aan staat. Schuif de pen vervolgens in de penhouder om de pen
ongeveer vijf minuten lang op te laden.
Softwareprobleem
Probleem: Een bepaald programma werkt niet goed.
Oplossing: controleer of het probleem niet wordt veroorzaakt door het programma.
Controleer of in de computer de minimale hoeveelheid geheugen is geïnstalleerd om het softwareprogramma
uit te voeren. Raadpleeg de handleidingen die bij het softwareprogramma zijn geleverd.
Controleer of:
• Het softwareprogramma geschikt is voor gebruik onder uw besturingssysteem.
• Andere softwareprogramma's werken wel goed op de computer.
• De vereiste stuurprogramma's zijn geïnstalleerd.
• Het softwareprogramma werkt wel goed op een andere computer.
Als er een foutbericht op het scherm wordt weergegeven terwijl u het softwareprogramma gebruikt,
raadpleegt u de handleidingen of de Help die bij het softwareprogramma zijn geleverd.
Als het programma nog steeds niet goed werkt, neemt u contact op met uw leverancier of met een
onderhoudstechnicus.
.
Hoofdstuk 7
Computerproblemen oplossen
89