9
Instelling
[Instelling
communicatie]
4
Tik op [OK].
E-mailadres registreren
1
Tik op [Toepassing] - [Toepassing] - [Adresregistratie] - [Adresboek] - [Nieuwe registratie].
2
Kies onder [Bestemming selecteren] voor [E-mailadr.].
3
Voer de bestemmingsinformatie in.
Instelling
[Nr.]
[Naam]
[Index]
[E-mail]
4
Tik op [OK].
9-4
Beschrijving
Geef, indien nodig, op hoe een fax moet worden verzonden naar een be-
stemming die u wilt registreren. U kunt de instellingen die u hier hebt aange-
bracht, wijzigen voordat u een fax verzendt.
•
[V34 UIT]: V.34 is een communicatiemodus die wordt gebruikt voor de
super G3-faxcommunicatie. Wanneer de externe machine of deze ma-
chine is aangesloten op een telefoonlijn via PBX, kunt u echter geen
communicatie tot stand brengen in de super G3-functie, afhankelijk van
de toestand van de telefoonlijn. In dat geval is het aanbevolen de V.34-
modus uit te schakelen om gegevens te verzenden.
•
[ECM UIT]: ECM is foutcorrectiefunctie die door ITU-T (International
Telecommunication Union - Telecommunication Standardization Sector)
is gedefinieerd. Faxapparaten die zijn uitgerust met de ECM-functie
communiceren met elkaar om te controleren of de verzonden gegevens
geen fouten bevatten. Dit verhindert vage beelden, veroorzaakt door ge-
ruis van de telefoonlijn.
De communicatietijd kan worden verminderd door ECM op UIT te zetten
voor de verzending. Er kan echter een beeld- of communicatiefout op-
treden, afhankelijk van de waarde van de opgegeven tijd. Wijzig daarom
de waarde conform de omstandigheden.
•
[Internationale communicatie]: wordt gebruikt voor het verzenden van
een fax naar gebieden waar de communicatieomstandigheden slecht
zijn. Faxen worden verzonden aan een lagere snelheid.
•
[Bestemming controleren]: het faxnummer dat is opgegeven voor de fax
wordt gecontroleerd ten opzichte van het externe faxnummer (CSI) en de
fax wordt alleen verzonden wanneer die faxnummers overeenkomen.
Beschrijving
Registratienummer van de bestemming. Selecteer [Use opening number]
om automatisch het kleinste beschikbare nummer toe te wijzen. Wanneer u
een nummer wilt opgeven, selecteert u [Directe invoer] en voert u vervolgens
een nummer in.
Voer de bestemmingsnaam (met maximaal 24 tekens) in.
Selecteer een index voor het zoeken van een bestemming met de geregis-
treerde naam.
Schakel voor een vaak gebruikte bestemming het selectievakje [Hfd.] in. De
bestemmingen worden weergegeven op het scherm voor het selecteren van
de bestemming zodat de gebruiker gemakkelijk een bestemming kan selec-
teren.
Voer het e-mailadres van de bestemming in (met maximaal 320 tekens, zon-
der spaties).
Een bestemming registreren
bizhub C360i/C300i/C250i
9.1