Maak
nooit
zomaar de accu-
klem los; gebruik
een
accuschake-
laar! Plaats ook
een hoofdstroom-
zekering.
Maak
nooit
zomaar
de
accuklem
los;
gebruik
een
accuschakelaar!
Plaats ook een
hoofdstroom-
zekering,
Cupa boegschroeven
6 Foutzoekprocedure
LET OP: Laat reparatie van de elektromotor over aan een één van de leveran-
ciers.
6.1
Storing: boeg-/hekschroef draait niet, lampje brandt niet
Bij het bedienen slaat de motor niet aan of de motor stopt.
Mogelijke oorzaken:
1. De hoofdschakelaar(s) bij de accu of op het bedieningspaneel zijn
uitgezet wegens werkzaamheden, afwezigheid, etc.
2. Stroomdraden zijn verkeerd aangesloten.
3. Stuurstroomzekering bij het hoofdstroomrelais is verbrand.
4. Accu is ontladen.
5. Er is draadbreuk, -afknelling of een slechte draadaansluiting.
Oplossingen:
1. Ga na of niemand werkzaamheden uitvoert aan het elektrische sys-
teem en ga na of alle hoofschakelaars in de aan-stand staan.
2. Ga de elektrische aansluitingen na aan de hand van het schema.
3. Ga na waar er mogelijk sluiting optreedt en vervang de vlaksteek-
zekering (5A).
4. Laad de accu op met een acculader.
5. Ga na waar mogelijke draadbreuk op kan treden of waar slechte
aansluitingen zijn.
6.2
Storing: boeg-/hekschroef draait niet, lampje brandt
Bij het bedienen slaat de motor niet aan of de motor slaat af tijdens gebruik.
Mogelijke oorzaak:
1. De thermische beveiliging heeft de stroomkring onderbroken, de
motor is te heet (bv. door gebruik langer dan 3 minuten).
2. Stroomdraden zijn verkeerd aangesloten.
3. Koolborstels zijn versleten.
4. Elektromotor is vastgelopen door b.v. vuil in de motor, voorwer-
pen die de schroef blokkeren, zware stootbelasting, oxidatie (water
in motor), sluiting, etc..
5. Er is draadbreuk of een slechte draadaansluiting.
Oplossingen:
1. Wacht 20 minuten tot de beveiliging weer uitgeschakeld is en pro-
beer het nogmaals.
2. Ga de elektrische aansluitingen na aan de hand van het schema.
3. Vervang de koolborstels.
4. Verwijder eventuele voorwerpen of vuil en vervang kapotte onder-
delen. Monteer de motor weer met voldoende afdichting.
5. Ga na waar mogelijke draadbreuk op kan treden of waar slechte
aansluitingen zijn.
18