Probleem
Het apparaat werkt niet
(het aan/uit lampje brandt
niet).
FOUT 2
Het apparaat start niet het
wasprogramma
• aan het begin van
wassen: blinkt lampje
voor aanzetten /
uitschakelen).
• tijdens het wassen:
lampjes blinken periodiek
twee keer
FOUT 3
Water vloeit niet in het
apparaat.
(ongeveer na 4 minuten
meedeelt de fout – lampjes
blinken periodiek drie
keer).
Er stroomt water uit de
machine.
Het apparaat beweegt
tijdens de werking.
Het apparaat trilt tijdens
het centrifugeren.
Sterke schuimvorming
tijdens het wassen.
FOUT 7
Water slecht of niet vloeit
uit het apparaat af.
(machine meedeelt de fout
- lampjes blinken periodiek
zeven keer).
Oorzaak
Er staat geen stroom op het
apparaat.
De deuren zijn niet goed
gesloten.
De stroom van het water in het
apparaat is drabbig.
Het fi lter is niet goed
vastgedraaid.
De aanvoerslang is niet goed
aan de machine of aan de
waterkraan geschroefd.
De afvoerslang is op de grond
gevallen.
De machine staat niet
waterpas.
De transportbeveiliging is niet
verwijderd.
Het wasgoed is niet
gelijkmatig verdeeld, vooral
bij zeer weinig wasgoed (bijv.
alleen een badjas).
Een te hoge dosering van het
wasmiddel.
Afvloeiing van het water uit de
machine is verstopft.
Oplossing
Controleer of:
• de stekker in het stopcontact zit,
• er stroom op het stopcontact staat,
• de zekering in orde is.
Drukk ze op het apparaat.
Kontroleer of:
• waterleiding open is,
• net in de buispijp schoon is,
Druk opnieuw op BEGINNEN/START.
Draai het fi lter goed vast.
Schroef de aanvoerslang stevig vast.
Schroef de afvoerslang vast aan de
afvoer.
Stel de machine bij met de
verstelbare voetjes.
Verwijder de transportbeveiliging.
Dit is normaal, de machine zal zelf
het toerental verlagen als de trillingen
te sterk worden.
Was een grotere hoeveelheid
wasgoed.
Doseer het wasmiddel volgens de
aanwijzingen van de fabrikant en
neem de hardheidsgraad van het
water en de vuiltegraad van het
wasgoed in acht.
Gebruik alleen wasmiddelen voor de
machinewas.
Kontroleer, of:
• het fi lter schoon is
• afvoerpijp is niet gevouwen,
• afvloeiing (sifon) niet verstopft is,
• afvoerpijp hoger dan 1 m
geïnstalleerd is.
Druk opnieuw op BEGINNEN/START.
21