10. Selecteer het type stuurprogramma dat u wilt installeren (PCL, HBP of PS) in de lijst met Fabrikanten en het
printermodel in de lijst Printers. Klik op Volgende.
11. Volg de rest van de aanwijzingen in de wizard Printer toevoegen en klik vervolgens op Voltooien om het
printerstuurprogramma te installeren.
Extra printersoftware installeren
1. Zet de computer aan en plaats de cd Drivers and Utilities.
De cd Drivers and Utilities start de installatiesoftware automatisch.
2. Selecteer Additional Software Installation - Install the printer support software (Extra software installeren - De
printerondersteuningssoftware installeren) en klik op Next (Volgende).
3. Schakel het selectievakje in naast de printersoftware die u wilt installeren en klik op Install (Installeren).
De software wordt op de computer geïnstalleerd.
®
Mac OS
X: de printer toevoegen in Afdrukbeheer of
Printerconfiguratie
®
Macintosh
OS X versie 10.3 en hoger is nodig voor afdrukken via USB. Voor afdrukken via een USB-printer dient u de
printer toe te voegen aan Afdrukbeheer of Printerconfiguratie.
1. Installeer ondersteunende software voor de printer op de computer.
a. Plaats de cd Drivers and Utilities in het cd-romstation.
b. Dubbelklik op het installatiepakket voor de printer.
c. Ga door na het welkomstscherm en het leesmij-bestand.
d. Lees de licentieovereenkomst door, klik op Ga door en klik vervolgens op Akkoord om hiermee akkoord te
gaan.
e. Selecteer een bestemming voor de installatie en klik vervolgens op Ga door.
f. Klik op Installeer in het scherm Standaard.
g. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
De software wordt op de computer geïnstalleerd.
h. Sluit het installatieprogramma af wanneer het is voltooid.
2. Open Printerconfiguratie in /Programma's/Hulpprogramma's.
3. Als de USB-printer wordt weergegeven in de printerlijst: de printer is ingesteld; u kunt nu de toepassing afsluiten.
Als de USB-printer niet wordt weergegeven in de printerlijst: controleer of de USB-kabel correct is aangesloten op de
printer en de computer, en controleer of de printer is ingeschakeld. Als de printer wordt weergegeven in de printerlijst,
is de printer ingesteld en kunt u de toepassing afsluiten.