7. Verhelpen van fouten
Tekst op de display
Tankpatroon vervangen a.u.b.
(Fout 20, 21, 22, 23)
Service Fluid navullen a.u.b.
(Fout 30, 31)
Toestel voorzichtig laten
ontdooien a.u.b. (Fout 40)
Accuspanning controleren
a.u.b. (Fout 50, 51, 52, 53)
Oplossing
Nieuw tankpatroon als in hoofdstuk 5.1 beschreven
aansluiten.
Tankpatroon aansluitslang zonder knik leggen,
aansluiting en slang op oppervlakkige vervuiling
controleren, tankpatroon op dezelfde hoogte als het
toestel plaatsen.
Tankpatroon aansluitslang controleren en
tankaansluiting stevig vastdraaien.
Controleer en stel veilig dat de afvalwarmte
ongehinderd naar buiten kan en dat de
omgevingstemperatuur onder de 40 °C ligt. Vul daarna
Service Fluid na.
Het toestel werd aan temperaturen onder de 0 °C
zonder aangesloten accu en voldoende gevulde
tankpatroon (automatische antivrieswerking)
blootgesteld. Voor een nieuwe werking moet het
gedurende ca. 24 uur bij kamertemperatuur ontdooid
worden.
Fout 50: Accuspanning te laag (compensatiekabel).
Fout 51: Accuspanning is te hoog (compensatiekabel).
Fout 52: Accuspanning te laag (stroomkabel).
Fout 53: Accuspanning is te hoog (stroomkabel).
Controleer de kabels en of er een geschikte accu is
aangesloten.
Controleer de accuspanning. Is deze te laag dan de
batterij met een laadtoestel voor batterijen opladen.
Controleer ook andere laadtoestellen, bijv.
lichtmachine of laadregelaars op defecten.
45
Nederlands