Bij het ingeven van het oproep-
nummer, dient u de keuzetoets
naast het oproepnummer in te
drukken en het eerste cijfer met de
pijltjestoetsen (naar boven/
beneden) in te stellen.
Met de pijltjestoets (rechts) gaat u
naar de volgende invoegpositie en
kunt u het volgende karakter in-
geven.
Met de pijltjestoets (links) verplaatst
u de cursor een plaats terug, om
bijv. een karakter te overschrijven.
Namen opzoeken en selecteren kunt
u uitvoeren zoals onder "Ingevoerde
gegevens opzoeken" beschreven
staat.
Voor het tussenvoegen van een
karakter, dient u de toets Tweede
functie en aansluitend de pijltjes-
toetsen (naar beneden) in te
drukken.
Voor het wissen van een karakter
dient u de cursor naar het karakter
te verplaatsen en de regeltoets
naast het pictogram Wissen in te
drukken.
Voor het wissen van het hele op-
2 sec.
roepnummer, dient u de regeltoets
naast het pictogram Wissen ge-
durende 2 seconden in te drukken.
Om nog verdere instellingen in te
geven, dient u de stop-toets in te
drukken.
Mailbox
De cursor knippert. In het display ver-
schijnen cijfers en speciale karakters:
deze karakters betekenen:
~ = Wachten op kiestoon/3 sec. pauze
i
= Intern (voor gebruik achter een
telefooncentrale)
F = FLASH (voor gebruik achter een
telefooncentrale)
= Wachten op het einde van de
meldtekst.
De cursor gaat naar de volgende positie.
De cursor verplaatst zich naar links.
Links naast het karakter wordt een spatie
ingevoegd.
Het karakter onder de cursor wordt nu
gewist.
Het hele oproepnummer wordt nu gewist.
De instellingen worden opgeslagen.
70