Mogelijkheden van de toetsen
wijzigen door het indrukken van de
pijltjestoets (naar boven) (zie ook
de tabel "Overzicht van de
mogelijke karakters").
Naam ingeven. De afzonderlijke
letters worden door een- of meer-
dere keren indrukken van de des-
betreffende toets weergegeven.
Voorbeeld: u heeft een "W". nodig,
nu dient u de toets Menu drie keer
in te drukken (de "W" bevindt zich
op de derde plaats van deze toets).
Met de pijltjestoets (rechts) naar de
volgende invoegpositie.
Met de pijltjestoets (links) verplaatst
u de cursor één plaats terug om
bijv. een karakter te overschrijven.
Met de pijltjestoets (naar beneden),
kunt u een karakter invoegen.
Voor het wissen van een karakter,
dient u de cursor naar het karakter
te verplaatsen en de regeltoets
naast het pictogram Wissen in te
drukken.
Voor het wissen van de hele invoer,
2 sec.
dient u de regeltoets naast het
pictogram Wissen gedurende 2
seconden in te drukken.
Regeltoets naast het invoerveld van
het telefoonnummer indrukken.
Met de pijltjestoetsen (naar boven/
beneden) kunt u het eerste cijfer
van het telefoonnummer ingeven.
Telefoonregister
In het display verschijnen de mogelijk-
heden:
↑(ABC) = Grote letters
↑(abc) = Kleine letters
↑(12!?) = Cijfers en speciale karakters
De invoegpositie knippert.
De cursor verplaatst zich naar de
volgende positie.
De cursor verplaatst zich naar links.
Links naast de cursor wordt een spatie
ingevoegd.
Het karakters onder de cursor wordt
gewist.
De hele invoer wordt gewist.
De cursor verschijnt in het invoerveld
voor het telefoonnummer.
In het display verschijnen de cijfers en
speciale karakters. Deze speciale
karakters betekenen:
~ = Wachten op kiestoon / 3 sec. pauze
i
F = FLASH (voor telefooncentrales)
I = wachten op einde meldtekst
48
= Intern (voor telefooncentrales)