7-12
Controle systeem
1. Starten van controle systeem
• Wanneer u "Start controle systeem (M)" selecteert onder
"Hulpmiddel (T)", wordt de systeembewaking gestart. Het display
verandert van het configuratiebewerkingsscherm in het
systeemcontrolescherm.
2. Bediening van het systeemcontrolescherm
Op het systeemcontrolescherm kunt u op de opdrachtknoppen
"Sequentiële bewaking, "Buitenpost", "Uit" en "Deuropener"
klikken met de muis.
[1] Sequentiële bewakingsknop
[2] Uitschakelknop
[3] Deurontgrendelingsknop
[4] Buitenpostknop
[5] Hoofdpostdisplay
[6] Gespreksdisplay
• Wanneer op de sequentiële bewakingsknop wordt gedrukt, begint
de bewaking door opeenvolgend bekijken van de posten.
Wanneer op een buitenpostkeuzeknop wordt gedrukt, begint de
individuele postbewaking.
• Wanneer op de uitschakelknop wordt gedrukt, wordt de
pcbewaking of sequentiële bewaking beëindigd.
• Wanneer op de deurontgrendelingsknop wordt gedrukt, wordt het
elektrische deurslot van de bewaakte buitenpost ontgrendeld.
Wanneer het gespreksdisplay brandt, is het systeem in gebruik
en zijn de bovenstaande bewerkingen niet mogelijk.
3. Einde van systeemcontrole
Wanneer u "Stop controle systeem (S)" selecteert onder
"Hulpmiddel (T)", wordt de systeemcontrole beëindigd en
verandert het display opnieuw in het
configuratiebewerkingsscherm.
De systeemcontrole kan evenwel niet worden gestart in de
volgende gevallen.
• Gewijzigde configuratiegegevens zijn niet opgeslagen.
• Gewijzigde configuratiegegevens zijn niet verstuurd naar de
centrale.
• Er is een fout opgetreden in de communicatielijn tussen de pc en
de centrale.
7-13
1
2
Loggegevens
AX-centrale 1
AX-configuratieprogramma
Log
1. Beeldmenu
Het beeldmenu ondersteunt de logweergave op het
systeemcontrolescherm. Wanneer u "Log (L)" selecteert onder
"Weergave (D)" , verschijnt het logscherm en worden vinkjes
geplaatst naast de menu-items. Als u nogmaals een menu-item
selecteert, verdwijnt het logscherm.
2. Logbestand
Het configuratieprogramma voert de loggegevens die het
ontvangt van de centrale uit naar een logbestand. Dit logbestand
wordt aangemaakt in de opstartdirectory van het
configuratieprogramma. De bestandsnaam bestaat uit de datum
en een serienummer: "jjjjmmdd_nn.log". De loguitvoer wordt
toegevoegd aan het logbestand. Als de bestandsdatum wordt
gewijzigd of als het logbestand groter wordt dan 4 MB, wordt
echter een nieuw logbestand gemaakt.
1. Het logbestand blijft bewaard. Het wordt niet automatisch
verwijderd. Het bewaarde logbestand kan de werking van
de pc beïnvloeden. Indien nodig moet u het bestand zelf
verwijderen of opslaan op een extern opslagapparaat.
2. De datums en tijdstippen in de loggegevens volgen de
interne klok van de pc.
- 35 -
Logbestand
(20051018_01.log)
Logbestand
(20051018_02.log)
Logbestand
(20051019_01.log)