5. Typ in het vak Netwerknaam (SSID) de netwerknaam.
6. Klik in de lijst Netwerkverificatie op Open of op WPA-PSK, afhankelijk van uw netwerk.
7. Voor open verificatie klikt u op WEP in de lijst Gegevenscodering.
OPMERKING: voor WEP-codering moet u het selectievakje De sleutel wordt automatisch toegewezen
uitschakelen voordat u de netwerksleutel typt.
of
Voor WPA-PSK-verificatie klikt u op TKIP of op AES in de lijst Gegevenscodering, afhankelijk van uw
netwerk.
8. Typ de netwerksleutel in het vak Netwerksleutel en in het vak Bevestig de netwerksleutel.
OPMERKING: voor WEP-codering moet de netwerksleutel exact 5 of exact 13 tekens lang zijn, of exact 10 of
exact 26 tekens lang zijn en bestaan uit de cijfers 0-9 en de letters a-f (letters kunnen hoofdletters of kleine
letters zijn). Voor TKIP- en AES-codering moet de netwerksleutel exact 8 tot 26 tekens lang zijn of 64 tekens
lang zijn en bestaan uit de cijfers 0-9 en de letters a-f (hoofdletters of kleine letters). De netwerksleutel moet
exact overeenkomen met de netwerksleutel van het
9. Klik op OK.
OPMERKING: als het verbindingsprofiel dat u maakt, bedoeld is voor een ad-hocnetwerk, schakelt u het
selectievakje Dit is een computer-naar-computer netwerk. Er worden geen draadloze
toegangspunten gebruikt in voordat u op OK klikt.
toegangspunt
of het ad-hocnetwerk.