Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik Van Brandmateriaal; Voorbereiding; Vochtigheid - SCAN 1010 Series Montage- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

22
Stoken in het voorjaar en najaar
In de overgangsperiode van het voorjaar/najaar waar men niet zo'n
grote behoefte aan warmte heeft, is het aanbevolen om een enkele
keer een „top down" verbranding uit te voeren.
De werking van de schoorsteen
De schoorsteen is de motor van de kachel en beslissend voor de wer-
king van de kachel. De trek van de schoorsteen geeft een onderdruk
in de kachel. Deze onderdruk verwijdert de rook uit de kachel en zuigt
lucht door de verbrandingsluchtklep naar de plaats waar het verbran-
dingsproces plaatsvindt. De verbrandingslucht wordt ook gebruikt
als een „ruitspoeling" die de ruit vrij houdt van roet.
De schoorsteentrek wordt gevormd bij het temperatuurverschil in
de schoorsteen en buiten de schoorsteen. Hoe hoger het tempera-
tuurverschil, des te beter de trek. Het is daarom belangrijk dat de
schoorsteen een.werkingstemperatuur bereikt, voordat men de de
klepinstellingen afstelt om de verbranding in te kachel te beperken
(een gemetselde schoorsteen heeft meer tijd nodig om warm te
worden dan een stalen schoorsteen). Op dagen waarop vanwege het
weer en de wind een slechte trek in de schoorsteen is, is het extra
belangrijk om de werkingstemperatuur zo snel mogelijk te bereiken.
Het gaat erom om zo snel mogelijk vlammen te krijgen. Hak het hout
extra fijn, gebruik een extra aanmaakblok, etc.
Na een langere stilstandperiode is het belangrijk om te controleren of
er blokkeringen in de schoorsteenbuis zijn.
Er is een mogelijkheid om meerdere aggregaten op dezelfde scho-
orsteen aan te sluiten. Er moet echter eerst worden gekeken wat
hiervoor de geldende regels zijn.
Zelfs een goede schoorsteen kan slecht fungeren wanneer hij verke-
erd gebruikt wordt. Daarentegen kan een slechte schoorsteen goed
fungeren wanneer hij goed gebruikt wordt.
Werking tijdens verschillende
weeromstandigheden
De invloed van de wind op de schoorsteen kan een grote invloed heb-
ben op hoe de kachel onder verschillende windinvloeden reageert en
het kan daarom noodzakelijk zijn om de luchttoevoer in te stellen om
een goede verbranding te krijgen. Het kan een goed idee zijn om een
klep in het rookkanaal te monteren om op die manier de schoorsteen-
trek onder wisselende windinvloeden te kunnen regelen.
Mist en nevel kunnen ook een grote invloed op de schoorsteentrek
hebben en het kan daarom noodzakelijk zijn andere instellingen van
de verbrandingslucht te gebruiken om een goede verbranding te
bereiken.te bereiken.
Algemene aanwijzingen
Pas op! Delen van de kachel en speciaal de uitwendige oppervlakken
zullen warm worden tijdens het branden. De nodige voorzichtigheid
is geboden.
Leeg de as nooit in een brandbare tank. Het as kan na het branden een
lange tijd nagloeien.
Wanneer de kachel niet in gebruik is, kan de regelschuif gesloten
worden om de trek door de kachel te voorkomen.
Na stilstand gedurende een langere periode moet men vóór het aan-
steken de rookkanalen controleren op eventuele blokkeringen voor
het aansteken.
Schoorsteenbrand
Bij een schoorsteenbrand moeten de deur en alle kleppen van de
kachel gesloten worden. Indien nodig de brandweer bellen.
Het wordt aangeraden de schoorsteen altijd te vegen voordat u de
kachel weer voor het eerst gebruikt.
S T O O K I N S T R U C T I E

Gebruik van brandmateriaal

Keuze van hout/brandmateriaal
Alle houtsoorten kunnen als brandmateriaal benut worden, over het
algemeen zijn de harde houtsoorten het best om te branden, bijv.
beuken/essen. Deze soorten branden gelijkmatig en geven maar een
klein beetje as. Andere houtsoorten zoals ahorn, berk en den zijn
uitstekende alternatieven.

Voorbereiding

Het beste brandmateriaal wordt verkregen wanneer de boom voor 1
mei geveld, gezaagd en gekloofd wordt. Onthoud dat de lengte van
het hout aan de verbrandingskamer moet worden aangepast. We
raden een diameter van 6-10 cm en ca. 6 cm korter dan de verbran-
dingskamer, zodat er plaats is voor de luchtcirculatie. Wanneer de
diameter van het hout groter is, moet het gekloofd worden. Gekloofd
hout droogt het snelst.
Opslag
Het gezaagde en gekloofde hout moet 1-2 jaar droog worden bewa-
ard, voordat het voldoende droog is om gestookt te worden. Hout
droogt het snelst wanneer het zodanig wordt gestapeld dat er lucht
tussen kan komen Het is een goed idee om het hout een paar dagen
op kamertemperatuur te bewaren voordat u het gebruikt Denk eraan
dat het hout in het najaar en in de winter vocht uit de lucht opneemt.

Vochtigheid

Om milieuproblemen te voorkomen en om de beste verbrandings-
situatie te krijgen, moet het hout droog zijn voordat het als brand-
materiaal wordt gebruikt. Het hout mag maximaal 20% vocht bevat-
ten. De beste werkingsgraad wordt bereikt bij een vochtigheid van
15-18%. Een eenvoudige manier om de vochtigheid van het hout te
controleren, is om de uiteinden van het hout tegen elkaar te slaan.
Wanneer het hout vochtig is, krijgt het een dof geluid.
Bij het branden van vochtig hout, gaat een groot deel van de warmte
naar het verdampen van het water. De kachel komt daarom niet op
temperatuur en geeft daarom ook geen warmte aan de ruimte af.
Dit is natuurlijk niet economisch, en er wordt roet op het glas, in de
kachel en in de schoorsteen gevormd. Bovendien wordt het milieu bij
het branden van vochtig hout verontreinigd.
Wat zijn de verschillende hoeveelheden hout?
Er zijn verschillende begrippen voor de betekenis van hoeveelheid
hout. Aanbevolen wordt om informatie over deze begrippen in te win-
nen voordat men hout koopt. Er zijn verschillende brochures bij bijv.de
bibliotheek waarin dit behandeld wordt.
Materialen die niet kunnen worden verbrand
geverfd, geïmpregneerd en gelijmd hout of drijfhout. Spaanplaat,
plastic en behandeld papier mogen ook niet verbrand worden. Deze
soorten zijn schadelijk voor mens, milieu, de kachel en de schoors-
teen. Kort maar krachtig - stook alleen met het juiste hout.
De warmtewaarden van hout
De warmtewaarden van hout zijn voor de verschillende houtsoorten
verschillend. Dat wil zeggen dat men van sommige houtsoorten meer
moet stoken om dezelfde hoeveelheid warmte te krijgen. In onze
stookaanwijzingen hebben we beuken als uitgangspunt genomen.
Deze soort heeft een erg hoge warmtewaarde en het is de houtsoort
die het gemakkelijkst te krijgen is. Wordt er gestookt met eik of
beuk, dan moet men eraan denken dat deze houtsoorten een hogere
warmtewaarde hebben dan bijv. berk. Daarom moet men hiervan
minder stoken omdat er anders schade aan de kachel kan ontstaan.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave