LET OP: Als u besluit de kabelbaan zonder stoel te gebruiken, verhoogt u de kans dat de gebruiker zijn grip op de katrol verliest
en valt. Dit kan leiden tot verwondingen.
WEES VOORZICHTIG en hang de kabel van de kabelbaan niet te hoog. Gebruikers moeten zo laag mogelijk bij de grond hangen, zodat
ze maar een klein stukje vallen als ze hun grip verliezen. Hun voeten moeten echter niet over de grond slepen jdens de rit omlaag.
HET PARCOURS VAN DE KABELBAAN OPZETTEN
3.
DOEL OPZETTEN PARCOURS KABELBAAN – Het opzetdoel is om de
gebruiker eerst te laten accelereren en daarna jdens het laatste
derde deel van het parcours te laten afremmen en het parcours
licht bergop te beëindigen, voornamelijk doordat de kabel wat
inzakt naarmate de gebruiker dichter bij het eindpunt komt. In de
meeste gevallen zal de gebruiker rollend tot een stop komen aan het
einde van de baan, maar daarna terugrollen rich ng het midden.
Algemeen opze en: Startpunthoogte voor parcours (plaats tussen bomen)
Lengte parcours -> 30m
Ini ële instelling -> 335cm
(vanaf grond)
*Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel bij het opze en van de kabelbaan en toont de minimumhoogtes. Aanpassingen vanwege de
lengte en het gewicht gebruiker alsmede het soort terrein moeten in overweging worden genomen. De katrol mag onder geen omstandigheden de
U-beugels op het eindpunt raken jdens het testen. Als dit wel het geval is, verlaag dan de hoogte van de startpuntbeves g ing en test opnieuw.
Plaats uw kabelbaan minimaal 2m uit
de buurt van construc es of obstakels
als hekken, garages, huizen,
overhangende takken, waslijnen .
Accelereren>>>Pieksnelheid>>>Start afremmen >>>Snelheid gaat verder omlaag>>>Komt langzaam tot STOP en rolt iets terug
Laat de kabel niet steiler lopen! Dit maakt de kabelbaan niet leuker en kan leiden tot gevaar voor de gebruiker.
RICHTLIJN AANPASSING BEVESTIGINGSHOOGTE BIJ PARCOUS OP HELLING
Als het parcours heuvelafwaarts gaat, moet u het verschil in grondniveau meten (in cm) tussen uw startpunt en uw eindpunt en
dat verschil a rekken van uw startpunthoogte. Bijvoorbeeld: Uw parcours is 24m lang en en u verwacht dat het grondniveau
61cm zakt, dan moet u uw startpunthoogte instellen op 244cm (305cm min 61cm). Zie tabel voor de maximaal toegestane
hoogtereduc e van het startpunt. (ZORG ERVOOR DAT UW STARTPUNT NOOIT LAGER DAN 198CM VAN DE GROND IS).
Lengte parcours(m):
Ini ële instelling startpunthoogte (cm):
Maximaal toegestane hoogtereduc e op helling (cm):
daling van
61 cm.
Elk parcours is anders, controleer de speling tot de grond, zodat de voeten van de gebruiker niet over de grond slepen aan het
einde van het parcours.
RICHTLIJN BEVESTIGINGSHOOGTE PLAT OF VLAK PARCOURS
27m
24m
320cm
305cm
Merk op hoe de kabel inzakt
naarmate de gebruikers dichter
bij het eindpunt komt en de
snelheid afneemt.
Terwijl de gebruiker het parcours a egt:
Startpunt
WAARSCHUWING:
ZET GEEN ONVEILIGE KABELBAAN OP.
Een steile kabelbaan of een kabelbaan met te veel
kabelspanning creëert een gevaarlijk parcours dat met hoge
snelheid wordt afgelegd en dit kan leiden tot erns g of
dodelijk letsel. Zie instruc es van uw kabelbaan voor het
juist opze
dat de gebruiker al afremt voordat het parcours wordt
voltooid. WEES VEILIG, NIET SNEL!
21m
18m
15m
290cm
274cm 259cm
30m
27m
24m
335cm
320cm
305cm
137cm
122cm
107cm
SNELHEIDSGEVAAR –
n van het parcours. Het is van cruciaal belang
Hoogte om in te stellen
12m
9m
Eindpunt
244cm 229cm 198cm
eindpunthoo
gte 198 cm
21m
18m
15m
290cm
274cm
259cm 244cm 229cm
91cm
76cm
61cm
Eindpunt
12m
9m
46cm 30cm