Download Print deze pagina

Slackers ZIPLINE SLA.479PEU Gebruikershandleiding pagina 2

Advertenties

HET PARCOURS VAN DE KABELBAAN SELECTEREN
2.
Wees uiterst zorgvuldig bij het selecteren van het parcours van uw
kabelbaan.
Selecteer een locatie waar het gehele parcours eenvoudig in de gaten kan
worden gehouden.
Bevestigingsbomen MOETEN gezond zijn en een omtrek van minimaal 100cm
of diameter van 30cm hebben. Gebruik een meetlint om dit te controleren.
Opmerking: Meet de omtrek of diameter op minimaal 1,80m boven de grond.
Bevestig nooit aan afgetakelde bomen, bomen met barsten, bomen met
blootliggende en zieke wortelen, bomen die erg scheef staan, bomen die
beschadigd zijn door het weer of bomen met een slechte architectuur.
Selecteer bomen in stabiele, niet-verzadigde bodems (niet in gebieden
met eroderende bodems of in een nat gedeelte van de tuin). Selecteer
geen bomen in een gebied dat recentelijk is geruimd.
Als u twijfelt over de gezondheid van uw boom, raadpleeg dan een
boomverzorger en laat hem de gezondheid en geschiktheid van uw
boom beoordelen.
Als u de kabel wilt bevestigen aan een paal, dan moet u een gekwalificeerd technicus raadplegen, omdat deze sterk genoeg
moeten zijn om de 'zijwaartse belasting' te weerstaan. De min. verankeringssterkte is: 1150kg/11.5 kN.
Zorg ervoor dat de kabel lang genoeg is om beide bomen te bereiken en om te bevestigen aan de bomen! Uw lange parcourskabel
moet beide bomen tegelijkertijd kunnen aanraken en er moet nog minimaal 1,5m extra kabel overblijven op het eindpunt.
Let op: We raden aan het product te installeren boven een zacht grasveld dat vrij is van obstakels: struiken, andere bomen, stenen, puin,
harde oppervlakken of andere zaken die letsel kunnen veroorzaken.
Maak geen parcours op een steile heuvel, omdat dit tot onveilige snelheden kan leiden. Zie de paragraaf over het maken van aanpassingen
voor een parcours op een helling.
Maak geen parcours over zwembaden, vijvers, sloten, rivieren of andere waterlichamen, omdat hierdoor een gevaar van verdrinking
kan ontstaan.
Maak geen parcours in openbare gebieden, parken of andere gebieden waar kabelbanen mogelijk verboden zijn.
Zorg ervoor dat er geen takken of andere obstakels die de gebruiker kunnen verwonden op het start- of eindpunt zijn.
Maak geen parcours in de buurt van stroom-/elektrische leidingen. Uw parcours moet zich op minimaal 30m afstand (of 1 ½
keer de hoogte van uw hoogste boom, afhankelijk van wat de grootste afstand is) van stroomleidingen bevinden.
Lanceren bij het startpunt – LET OP- De beste en meest veilige manier om gebruikers te lanceren, is door ze eerst in de stoel te
laten stappen op het laagste punt van het parcours(waar de kabel het meest inzakt) en ze daarna terug te trekken naar het
startpunt. Door deze methode te gebruiken, heeft u geen platform of ladder nodig en wordt de kans op valongelukken verkleind.
Het wordt aanbevolen om dempingsmateriaal onder en rond het parcours te plaatsen.
ALS U ER TOCH VOOR KIEST OM
EEN PLATFORM TE GEBRUIKEN:
Het platform op uw startpunt
moet stabiel en stevig genoeg
zijn om op te staan en het
moet zich op een vlak
oppervlak bevinden.
Startpunt
Omtrek van
100cm of meer
WAARSCHUWING:
,
bevestiging aan ongezonde boom
een boom die niet gezond en stabiel, ziek of
beschadigd is. Dit kan tot problemen leiden en ernstig
of dodelijk letsel veroorzaken.
De gebruiker lanceren
Laat de gebruiker op het
laagste punt van de
kabelbaan instappen in
de stoel.
Trek of duw de
gebruikers daarna naar
het startpunt en laat los.
Risico bij
Bevestig niet aan
-
Eindpunt

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Zipline sla.480peu