Controleer tijdens het bedraden of de voorgeschreven draden
gebruikt worden, maak alle aansluitingen en leg de draden zo
dat er van buitenaf geen krachten op de aansluitklemmen kan
uitgeoefend worden.
14.4. Elektrische kenmerken
ERHQ_V3
Fase en frequentie
1~ 50 Hz
Spanning
Aanbevolen lokale
32 A
zekering
Minimum ampères
28,2 A
(a)
in de kring
Draadtype voor de
Minimum draaddoormeter van 2,5 mm
bedrading tussen
de units
(a) De vermelde waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische gegevens
van de combinatie met de binnenunit voor de juiste waarden.)
VOORZICHTIG
Selecteer alle kabels en draadmaten volgens de
toepasselijke wetgeving.
VOORZICHTIG
Controleer na het leggen van de elektriciteit of alle elektrisch
onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast goed
zijn vastgemaakt.
ERHQ-modellen
Voor V3-modellen: apparatuur voldoende aan EN/IEC 61000-3-12
ERLQ-modellen
Voor V3-modellen: deze apparatuur voldoet respectievelijk aan:
(2)
EN/IEC 61000-3-11
op voorwaarde dat de systeemimpedantie
Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
(1)
EN/IEC 61000-3-12
op voorwaarde dat het kortsluitvermogen
S
groter dan of gelijk is aan de minimum S
sc
op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het
openbare systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
installateur of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen,
indien nodig in overleg met de distributienetwerk-beheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding waarvan:
een systeemimpedantie Z
een kortsluitvermogen S
S
-waarde.
sc
ERLQ011CAV3
ERLQ014CAV3
ERLQ016CAV3
Voor W1-modellen: Apparatuur voldoende aan EN/IEC 61000-3-12
Het bedradingschema is te vinden op de binnenkant van de
frontplaat van de unit.
(1) Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die
is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met
een ingangsstroom >16 A en ≤75 A per fase.
(2) de Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt
voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren
in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een
nominale stroom ≤75 A.
Montagehandleiding
21
ERLQ_V3
ERHQ_W1
ERLQ_W1
3N~ 50 Hz
230 V
400 V
40 A
20 A
34,2 A
13,5 A
en geldig voor 230 V
, en
max
-waarde
sc
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
groter dan of gelijk aan de minimum
sc
Z
(Ω)
Minimum S
-waarde
max
sc
0,22
525 kVA
0,22
525 kVA
0,22
525 kVA
15. T
ESTFUNCTIE
GEVAAR
Laat nooit de unit onbewaakt achter tijdens montage- of
onderhoudswerkzaamheden. Onderdelen onder spanning
kunnen gemakkelijk per ongeluk aangeraakt worden als
het onderhoudspaneel verwijderd is.
Houdt u er rekening mee dat gedurende de eerste
bedrijfsperiode van de unit het nodige opgenomen
vermogen hoger kan zijn dan deze vermeld op het
typeplaatje
veroorzaakt door de compressor gedurende 50 uren
16,3 A
gewerkt moet hebben eer hij gelijkmatig functioneert en
een stabiel elektriciteitsverbruik heeft.
2
15.1. Controles vooraleer in gebruik te nemen
Elektrische
bedrading
Bedrading
tussen units
Massakabel
Koelmiddelleidi
ngen
(1)
Extra
koelmiddel
Laat de units zeker proefdraaien.
Controleer of de afsluiters op gas- en vloeistofzijde volledig
open zijn. Indien u de unit met gesloten afsluiters laat werken,
zal de compressor breken.
Laat de unit nooit onbewaakt achter tijdens het proefdraaien
terwijl het frontpaneel open is.
Zorg, om de compressor te beschermen, dat het systeem minstens
6 uur onder spanning vooraleer ze in bedrijf wordt gesteld.
en
max
Zet de apparatuur tijdens het testen nooit onder een druk die
hoger is dan de maximaal toegestane druk (aangegeven op het
typeplaatje van de unit).
15.2. Proefdraaien
Laat het systeem proefdraaien volgens de montagehandleiding van
de binnenunit om te controleren of alle functies en onderdelen naar
(1)
behoren werken.
15.3. Diagnose van storingen op het ogenblik van
de eerste montage
Indien niets op het scherm van de afstandsbediening verschijnt
(de thans ingestelde temperatuur verschijnt niet), controleer dan
de volgende zaken voordat u een diagnose kunt doen op basis
van eventuele storingscodes.
Losgekomen bedrading of bedradingfout (tussen de elektrische
voeding en de buitenunit, tussen de buitenunit en de
binnenunits, tussen een binnenunit en de afstandsbediening).
De zekering op de printplaat van de buitenunit kan
uitgeslagen zijn.
van
deze
unit. Dit
Te controleren punten
Is
de
bedrading
zoals
bedradingschema?
Controleer of er geen bedrading ontbreekt en of er
geen fazen ontbreken.
Is de unit goed met de aarde verbonden?
Is de bedrading tussen in serie aangesloten units juist?
Zijn
er
losse
schroeven
vastklemmen?
Bedraagt de isolatieweerstand minstens 1 MΩ?
-
Gebruik een 500 V mega-meter om de isolatie
te meten.
-
Gebruik geen mega-meter voor
laagspanningskringen.
Zijn de maten van de leidingen geschikt?
Zijn alle isolatiematerialen voor de leidingen goed
vastgemaakt?
Zijn zowel de vloeistofleidingen als de gasleidingen
geïsoleerd?
Zijn de afsluiters open op zowel de vloeistofzijde als
de gaszijde?
Heeft u het extra koelmiddel en de leidinglengte van
het koelmiddel genoteerd?
ERHQ011~016BAV3+W1 + ERLQ011~016CAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
verschijnsel
wordt
aangegeven
op
het
die
de
draden
4PW57794-1 – 08.2010