Inhoudsopgave
Advertenties
5. Inbouwrichtlijn
Ÿ
Opmerking:
De slang en regelaar worden niet meegeleverd. Voor meer informatie contact op met uw leverancier.
Ÿ
I 3B/P (30), I 3+ (28-30/37) en I 3B/P (37),
Toestel categorieën:
(DK, FI, NO, NL, SE, AT, DE, BE, ES, FR, IE, IT, PT, GB, CH)
Plaats het aansluitstuk van de regelkraan (P) op de regelkraan (M) (Fig.4) door deze er
linksom op te schroeven. Druk een gasslang met 8 mm binnendiameter op het aansluitstuk
van de regelkraan (P) totdat deze goed geplaatst zit (zie Fig.4). Sluit op het andere uiteinde
een geschikte 30 mbar lage druk (I 3B/P (30), I 3+ (28-30/37) Butaan configuraties) aan of
een 37 mbar lage druk gasregelaar(I 3+ (28-30/37) Propaan configuratie), en ervoor zorgen
dat de slang goed geplaatst zit.
De gasslang die gebruikt wordt moet voldoen aan de norm BS 3212:1991/SABS 1156-2 of
gelijkwaardig. In Zuid Afrika moet de gasregelaar die gebruikt wordt voldoen aan de norm
SANS 1237.
Ÿ
Toestel categorie I 3B/P (50): (AT, DE)
Schroef een gasslang, met op beide uiteinden de juiste fittingen met schroefdraad, op de
linkse ¼" BSP schroefdraad van de regelkraan (O) (Fig.4). Sluit een geschikte 50 mbar
lagedruk gasregelaar aan op het andere uiteinde van de gasslang. De gasslang die wordt
gebruikt moet voldoen aan de norm DIN 4815 deel 2 of gelijkwaardig.
Ÿ
De lengte van de gasslang mag niet korter zijn dan 800 mm en niet langer dan 1.5 m.
Controleer de vervaldatum op de gasslang en vervang deze indien noodzakelijk of wanneer
de voorwaarden van het land dit vereisen.
Ÿ
De gasslang niet verdraaien of afknijpen. Plaats de
gasslang niet op een manier dat deze in contact kan
komen met een oppervlak wat tijdens gebruik heet
wordt.
Ÿ
Voordat u de gasfles gaat aansluiten (paragraaf 7),
ervoor zorgen dat de regelkraan (M) in de stand OFF
(UIT) staat door de regelknop (K) rechtsom te draaien
tot zijn stop positie. (Zie fig.8 a, b)
Ÿ
Plaats de brander pan (F) op de buis (H), en zorg
ervoor dat hij op de juiste maner is afgedicht. (Fig. 5)
6. Aansluiten en vervangen van de gasfles
Ÿ
Voordat de gasregelaar aangesloten wordt op de gasfles, ervoor zorgen dat de
afdichting op de gasregelaar in goede staat is en op zijn plaats zit. Dit moet bij elke
aansluiting gedaan worden.
Ÿ
Zorg ervoor dat de gasfles geplaatst of vervangen wordt op een goed geventileerde
plek, liefst buitenshuis, uit de nabijheid van elke vorm van mogelijke ontsteking
zoals open vuur of elektrische kachels en uit de nabijheid van andere mensen.
Ÿ
Ervoor zorgend dat de gasfles rechtop staat, de gasregelaar op de fles schroeven
totdat deze volledig gekoppeld zit. Alleen met de hand vastdraaien.
Ÿ
Wanneer er een lek in uw toestel zit (gaslucht), neem het dan onmiddellijk mee naar
buiten naar een goed geventileerde vlamvrije plek waar het lek opgespoord en
gedicht kan worden. Wanneer u op lekkages wilt controleren op uw toestel, doe dit
dan alleen buiten met zeepwater die aangebracht is op de koppelingen. De vorming van bellen zal de lekkage aangeven.
Ÿ
Controleer of alle verbindingen goed vastzitten en controleer deze nogmaals met zeepwater. Als u het gaslek niet kunt herstellen, gebruik
het toestel dan niet. Neem contact op met uw plaatselijke CADAC leverancier voor verdere assistentie.
Ÿ
Bij het vervangen van een gasfles, eerst de gaskraan (indien geplaatst) dichtdraaien en dan de regelknop (K) rechtsom draaien naar zijn
stop positie. Ervoor zorgend dat de vlam gedoofd is, de gasregelaar losschroeven. Sluit weer een volle gasfles aan volgens dezelfde
voorzorgsmaatregelen zoals hierboven beschreven.
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 5
Advertenties
Inhoudsopgave
