luchtfilter, hierdoor kunnen namelijk vlammen
en ontploffingen ontstaan.
Laat
de
motor
functioneren; door het stof dat in de lucht zit slijt
de motor binnen korte tijd.
Om bij het filterelement te kunnen komen moet
het deksel van het luchtfilter (fig.36 ref. 3)
verwijderd worden, nadat de beide schroeven
waarmee het deksel aan het luchtfilterhuis
bevestigd is losgedraaid zijn.
Verwijder het filterelement (fig.36 ref. 1) en was
het element met een oplossing van een neutraal
reinigingsmiddel af en spoel het goed na; laat het
filterelement goed opdrogen en dompel het
daarna in schone motorolie. Wring het element
goed uit om het van de overtollige olie te
ontdoen.
Vervang het filterelement alleen als uit een
visuele controle blijkt dat het element niet meer
intact is.
7.4.3 Onderhoud van de bougies
Gebruik model BP4ES, BPR4ES (NGK) W20EP-U,
W20EPR-U
(ND)
of
constructeurs maar die van hetzelfde soort als de
aangegeven bougies zijn.
Gebruik
nooit
bougies
warmtegraad dan aangegeven .
•
Haal de kap van de bougie af (fig.36 ref.2) en
haal met een speciale sleutel de bougie eruit.
•
Verricht een visuele controle. Vervang de bougie
indien de bougie duidelijke tekenen van slijtage
Vers. 002
nooit
zonder
luchtfilter
bougies
van
andere
met
een
andere
Energy 2510 G
NL
vertoont of als de isolator defect of beschadigd
is.
•
Maak de bougie met een staalborstel schoon als
de bougie opnieuw gebruikt kan worden.
•
Meet de afstand tussen de elektroden met een
diktemeter op. De juiste afstand moet tussen de
0.7 en de 0.8 mm liggen (fig. 37).
•
Corrigeer de afstand indien nodig door de
elektrode aan de zijkant te buigen.
•
Controleer of de onderlegring van de bougie in
goede staat verkeert en draai de bougie daarna
weer met de hand aan om te voorkomen dat hij
er verkeerd in komt te zitten.
•
Draai de bougie vervolgens met het juiste
aanhaalmoment aan (zie de aanwijzingen die
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor staan).
gemonteerd wordt moet u hem een halve slag
draaien nadat de bougie de dichtingsring
ingedrukt
heeft.
dezelfde bougie, die u daarvoor verwijderd
heeft, weer monteert moet u de bougie een
kwartslag
draaien
dichtingsring ingedrukt heeft.
aangedraaid
worden.
geplaatste bougie kan erg heet worden en
beschadigingen aan de motor veroorzaken.
7.4.4 Afstelling van de uitgangsspanning
De spanning moet bij een warme motor afgesteld
worden zonder dat er welke verbruiker dan ook
ingeschakeld
is
ingeschakeld is.
Controleer
de
generatoraggregaat met een voltmeter door
middel van een 230 V aansluiting van het
voertuig. De spanning moet tussen de 230 V en
Als er een nieuwe bougie
Indien
u
daarentegen
nadat
de
bougie
De bougie moet goed
Een
niet
en
terwijl
de
generator
spanning
van
de
goed
het
23