I
I
N
D
E
B
R
U
I
K
N
E
M
I
N
G
N
D
E
B
R
U
I
K
N
E
M
I
N
G
B
ATTERIJEN INBRENGEN
Voor mobiel gebruik heeft de camera vier 1,5V-
mignonbatterijen nodig (Type AA). Opgelet bij het vervangen
van de batterijen, aangezien deze door de werking van de
camera kunnen worden verhit.
Open het batterijvak door het dekseltje in de aangegeven
richting te schuiven ( ) en dan de klep te openen ( ).
Leg de batterijen in het batterijvak met inachtneming van de
juiste polariteit.
Sluit daarna het vak opnieuw.
Voor praktisch gebruik bevelen wij aan aan NiMH-accu's met
grote capaciteit te gebruiken.
Controleer na het vervangen van de batterijen of de datum
en het tijdstip van de ingebouwde klok correct zijn (
p. 32).
Wanneer de stroomtoevoer naar het toestel gedurende lan-
gere tijd onderbroken is, „vergeet" het de individuele pro-
gramma-instellingen en keert het terug naar de standaard-
waarden. De op de geheugenkaart opgeslagen foto's gaan
daardoor echter niet verloren!
C
ONTROLE VAN DE BATTERIJSPANNING
Als er zich batterijen of accu's in de camera bevinden, con-
troleert deze automatisch de staat van de batterijen en toont
deze op de datamonitor.
16
I I
N N D D E E B B R R U U I I K K N N E E M M I I N N G G