Bedieningspaneel
A: Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten.
De printer in- en uitschakelen
B: AAN (ON)-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet.
C: LCD (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menu-items en de werkingsstatus weergegeven.
D: Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u het afdrukken of annuleert u wanneer u een menuoptie selecteert.
E: Alarm-lampje
Wanneer er een fout optreedt, knippert of brandt dit lampje.
F: Knop OK
Hiermee voltooit u de selectie van items. Wordt ook gebruikt om fouten op te lossen.
G: Knoppen
en
Wordt gebruikt om een instellingsitem te selecteren. Deze knoppen worden ook gebruikt om tekens in
te voeren.
H: Knop Terug (Back)
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm.
I: Knop Instellingen (Setup)
Geeft het venster Instellingenmenu (Setup menu) weer. Met dit menu kunt u onderhoud aan de
printer uitvoeren en printerinstellingen wijzigen. Wordt ook gebruikt om de invoermodus te selecteren.
150