Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Met twee sensoren kan een verschilthermostaat gemaakt worden. Als het temperatuurverschil tussen die twee sensoren
een bepaalde waarde overschrijdt, kan een relaiskanaal geactiveerd worden.
Hiervoor moet op één van de twee sensoren het adres van de tweede sensor bekend gemaakt worden. De tweede
sensor moet vervolgens gelinkt worden met een relaiskanaal. Het te overschrijden temperatuurverschil om het
relaiskanaal te activeren, wordt op de eerste sensor ingesteld.
Om nu een verschilthermostaat te bekomen zal de gemeten temperatuur van de eerste sensor vermeerderd of
verminderd met zijn ingestelde temperatuurverschil om de 6 seconden doorgestuurd worden als de gewenste
temperatuur voor de tweede sensor.
De instellingen kunnen via de temperatuurcontroller VMB1TC of met het Velbuslinkprogramma gebeuren.
Schematische voorstelling verschilthermostaat (sensor2 in verwarmingsmode):
SENSOR1
Instellingen:
Verschilsensor = adres sensor2
Temp. Verschil ∆t = -10°...10°
t1
Gemeten temp t1 + ∆t
Schematische voorstelling verschilthermostaat (sensor2 in koelmode):
SENSOR1
Instellingen:
Verschilsensor = adres sensor2
Temp. Verschil ∆t = -10°...10°
t1
Gemeten temp t1 + ∆t
Hierna volgen enkele toepassingen van een verschilthermostaat:

VERSCHILTHERMOSTAAT

VMB1TC Temperatuurcontroller handleiding – rev 3.0
SENSOR2
Instellingen:
verwarmen
t2
Verwarmer aan als t1+ ∆t > t2
= Gewenste temperatuur voor sensor2
Opmerking:
als t1+ ∆t > t
dan gewenste temp sensor2 = t
mode2
(mode2 = antivries, nacht, dag of comfort)
SENSOR2
Instellingen:
Koelen
t2
= Gewenste temperatuur voor sensor2
Opmerking:
als t1+ ∆t < t
dan gewenste temp sensor2 = t
mode2
(mode2 = standby, nacht, dag of comfort)
mode2
Koeler aan als t1+ ∆t < t2
mode2
93

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave