Zones definiëren
Het kan handig zijn om verschillende sensoren aan een zone toe te kennen. Is een zone geselecteerd dan zal de
bediening op de controller voor alle sensoren die tot die zone behoren van toepassing zijn. Op die manier kan de
bediening sterk vereenvoudigd worden.
Er kunnen tot 7 zones gedefinieerd worden, zoals bijvoorbeeld gelijkvloers, verdieping, slaapkamers, ...
Standaard behoren de temperatuursensoren tot geen enkele zone, wil men ze echter tot een zone toekennen volg dan
onderstaande procedure.
1. Bedien de 'Locatie' toets meerdere malen tot de
gewenste sensor op het scherm verschijnt die aan
een bepaalde zone toegekend moet worden.
Locatie
Sl aapk am er 1
M a 14: 32 16
Mode
←
2. Houd de 'Menu' toets een 4-tal seconden ingedrukt
om het uitgebreid menu op te roepen.
Locatie
Sl aapk am er 1
Pr ogr am m a
Mode
Menu
←
→
3. Scrol door de menu's met de ↑ en ↓ toetsen tot het
'Sensorinstelling' item verschijnt .
Locatie
Sl aapk am er 1
Sens or i ns t el l i ng
Mode
Menu
←
→
4. Selecteer het sensorinstelmenu met de → toets.
Locatie
Sl aapk am er 1
W er k i ngs m ode
Mode
Menu
←
→
48
↑
↓
Menu
→
↑
↓
↑
↓
↑
↓
VMB1TC Temperatuurcontroller handleiding – rev 3.0
5. Scrol door de submenu's met de ↑ en ↓ toetsen tot
het 'Zonenummer' item verschijnt .
Locatie
Sl aapk am er 1
Zonenum m er
Mode
Menu
←
→
6. Selecteer het zonenummermenu met de → toets.
Locatie
Sl aapk am er 1
________
Mode
Menu
←
→
7. Wijzig de zone met de ↑ en ↓ toetsen.
De keuze '---' wil zeggen dat de sensor niet tot een
zone behoort.
Locatie
Sl aapk am er
Zone 1
Mode
Menu
←
→
8. Bevestig met de → toets.
Locatie
Sl aapk am er 1
Zonenum m er
Mode
Menu
←
→
↑
↓
↑
↓
↑
↓
↑
↓