Installatieprocedure
1. Voorkom kortsluiting door de sleutel uit het
contact te halen en de minkabel · van de
accu los te koppelen.
2. Maak de juiste ingangs- en uitgangskabelaans
luitingen voor elke eenheid.
3. Sluit de draden van de juiste
bedradingsbundel in deze volgorde aan:
aarding, accu, ontsteking.
4. Neem de bedradingsbundel en verbind deze
met het toestel.
5. Installeer het toestel in de auto.
6. Sluit de minpool · van de accu weer aan.
7. PDruk op de resettoets. (Zie blz. 3)
2WAARSCHUWING
• Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een 12 V
gelijkstroomvoeding met negatieve aarding. Sluit het niet
op een andere voedingsbron aan.
• Voorkom kortsluiting door de accukabel aan de negatieve
pool van de accu los te maken tijdens de installatie.
• Zorg voor een goede stabiliteit van dit product. Installeer
het niet op een plaats die niet stabiel is.
• Volg de installatie- en bedradingsprocedures die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Onjuiste bedrading
of wijziging van de installatie kan niet alleen een defect of
beschadiging van het toestel tot gevolg hebben, maar ook
een ongeluk veroorzaken.
• Installeer het toestel in geen geval op de volgende
plaatsen.
• Een plaats die de werking van het airbagsysteem stoort.
• Een plaats die niet van kunststof is gemaakt.
\ Installatie op leder, hout of stof kan het oppervlak
beschadigen.
• Een plaats die blootstaat aan direct zonlicht, lucht van de
airconditioning, vocht of hoge temperatuur.
\ Dit kan vervorming van de monitoreenheid tot
gevolg hebben.
• Gebruik voor de installatie de bijgeleverde schroeven.
Als u schroeven gebruikt die langer zijn dan de bijgeleverde
schroeven, kunnen de onderdelen in het toestel worden
vernietigd waardoor het toestel kan beginnen te
roken. Als u schroeven gebruikt die korter zijn dan de
bijgeleverde schroeven, kan het toestel loskomen van de
installatiebeugel.
• Als u voor de installatie van het toestel de bijgeleverde
monitorstand niet wilt gebruiken, moet u een in de handel
verkrijgbare monitorstand gebruiken. (Bevestigingsgaten
voor een dergelijke stand bevinden zich aan de onderkant
van de monitoreenheid.)
• Als de ontsteking van uw auto niet voorzien is van een
ACC-stand, sluit u de ontstekingskabels aan op een
voedingsbron die met de startsleutel kan worden in- en
uitgeschakeld. Als u de ontstekingskabel aansluit op een
voedingsbron met een constante spanningstoevoer,
bijvoorbeeld met accukabels, kan de accu verzwakken.
• Als de zekering is doorgebrand, controleert u eerst of de
kabels geen kortsluiting hebben veroorzaakt en vervangt
u vervolgens de oude zekering door een nieuwe met
dezelfde stroomsterkte.
• Zorg dat de niet aangesloten kabels of aansluitingen niet
in contact komen met het metaal van uw auto of ander
elektrisch geleidend materiaal. Voorkom kortsluitingen
door de kapjes van ongebruikte aansluitingen of niet-
aangesloten kabeluiteinden niet te verwijderen.
• Controleer na installatie van het toestel of de remlichten,
knipperlichten, ruitenwissers, enz. op de auto naar behoren
werken.
• Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander
geschikt materiaal.
• Veeg het installatievlak grondig schoon en verwijder olie en
ander vuil.
Vermijd installatie op oneffen oppervlakken.
• Installeer de videobox-eenheid niet onder de mat. Het
toestel kan door warmte-ontwikkeling worden beschadigd.
|
17
Nederlands