Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Neem de opgegeven aderkleuren in acht voor het aansluiten
van de veiligheidssensoren.
4.2 Contactvarianten
De contactpositie toont de sensor in bediende toestand bij gesloten
veiligheidsdeur. Bij veiligheidssensoren met LED brandt de LED
als de veiligheidsdeur geopend is. De contactconfiguraties van de
uitvoeringen met of zonder LED zijn identiek.
Veiligheidscontacten:
Signaalcontact:
BNS 303-12Z-2187
GY 13
14 PK
GN 21
22 YE
WH 31
32 BN
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van veiligheidssensor en bediensleutel
2. Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen
(vooral metaalspanen)
5.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
• Schakelkussen met veiligheidsfunctie
• Bevestiging van de bediensleutel en de veiligheidssensor controleren
• Eventueel aanwezige metaalspanen verwijderen
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik
van een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
4
S21-S22 en S13-S14
S31-S32
BNS 303-12ZG-2187
GY 13
14 PK
GN 21
22 YE
WH 31
32 BN
NL
BNS 303-...-2187