Download Print deze pagina

B.E.G. SMARTHOME SD3-Q Montage- En Gebruikshandleiding

Advertenties

SMARTHOME SD3-Q
SMARTHOME SD3-Q
B.E.G.
B.E.G.
Montage- en gebruikshandleiding voor
1. Productinformatie
Art.-Nr.: 94216
- Batterijgevoede foto-elektronische rookmelder
- Automatische zelftest van de rookkamer en elektronica
- Luide, pulserende waarschuwingstoon bij rookdetectie,
>85 dB (A) op 3 m afstand
- Batterij bijna leeg: waarschuwing door indicatieLED (knippert
éénmalig) en een kort geluidssignaal
- Grote testknop; als bij het indrukken van de testknop de
alarmtoon klinkt, dan werkt de rookmelder correct
- Getest volgens DIN EN14604:2005/AC-2008
- Controlenummer G215002
- Niet vervangbare lithiumbatterij met een levensduur van 10 jaar
- Rode indicatie-LED
2. Werking
Dit apparaat is een foto-elektrische rookmelder. De technologie
zorgt voor een snelle detectie van rook.
De rookmelder bevat geen radioactief materiaal en is niet schade-
lijk voor het milieu.
Alle evacuatiewegen moeten verplicht uitgerust worden met rook-
melders. Verder wordt het aanbevolen om woonkamers, slaapka-
mers en kinderkamers ook uit te rusten met rookmelders. Om het
vertrek optimaal te beschermen, moet elk apparaat bij voorkeur
in het midden van het plafond of eventueel op de muur geplaatst
worden. Zie de afbeeldingen 2 en 3 voor de juiste plaatsing.
3. Belangrijke veiligheidsinformatie
1. De testknop dient om de werking van de rookmelder te controle-
ren. Controleer de rookmelder éénmaal per week om te checken
of deze correct werkt.
2. Wanneer u zeker weet dat er geen sprake is van een echte alarm-
situatie, opent u het raam om de rook af te voeren en het alarm zo
te beëindigen.
3. De montage van deze rookmelder moet conform DIN 14676 door
een erkende en gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd. U
dient alle lokale en nationale elektriciteits- en bouwvoorschriften
voor de installatie in acht te nemen.
4. Deze rookmelder is alleen bedoeld om te worden toegepast in wo-
ningen of in ruimten en gebouwen met een vergelijkbaar gebruik.
In meergezinswoningen moet elke afzonderlijke wooneenheid een
eigen rookmelder hebben. Monteer de melder nooit in gebouwen
die niet als woonruimte bedoeld zijn. Verder is deze rookmel-
der geen vervanging voor een brandalarminstallatie conform
DIN14765.
5. Installeer steeds een rookmelder in elk vertrek en op elke verdie-
ping van de woning. Er zijn tal van redenen dat rook de rookmel-
der niet kan bereiken. Wanneer er bijvoorbeeld brand uitbreekt
in een afgelegen deel van het huis, op een andere verdieping, bij
de schoorsteen, de wand of het dak, of achter een dichte deur,
kan de rook mogelijk niet op tijd de rookmelder bereiken om de
inwoners te waarschuwen.
6. De rookmelder kan mogelijk niet altijd elk lid van het huishouden
alarmeren. Het alarmsignaal is luid genoeg om personen bij een
mogelijk gevaar te waarschuwen. Er kunnen zich echter situaties
voordoen waarbij personen het alarm niet kan horen (bijv. lawaai
van binnen of buiten of een gehoorstoornis). Wanneer u vermoedt
dat deze rookmelder een lid van het huishouden mogelijk niet
kunnen waarschuwen, moet u speciale rookmelders installeren en
gebruiken. Elk lid van het huishouden moet de waarschuwingstoon
van het alarm horen om er snel op te kunnen reageren. Wanneer
een inwoner slechthorend is, installeert u speciale rookmelders met
lichten of vibrerende apparaten om bewoners te waarschuwen.
7. Rookmelders kunnen alleen afgaan wanneer ze rook detecteren
of verbrandingsdeeltjes in de lucht waarnemen. Ze zijn niet ge-
schikt voor het detecteren van hitte, vuur of gas. Deze rookmel-
der is bedoeld om een akoestische waarschuwing af te geven
wanneer zich een brand ontwikkelt. Veel branden breiden zich
echter snel uit, zijn heftig of worden door onachtzaamheid of
veiligheidsrisico's veroorzaakt. In dergelijke gevallen bereikt
de rook de rookmelder mogelijk niet SNEL GENOEG om een
veilige ontsnapping te waarborgen.
8. Rookmelders hebben hun grenzen. Deze rookmelder is niet
foolproof en garandeert geen bescherming van leven of
B.E.G. – rookmelder SD3-Q
eigendom tegen brand. Rookmelders zijn geen vervanging
van een verzekering. Huiseigenaren en huurders moeten leven
en eigendom voldoende verzekeren. Bovendien is het altijd
mogelijk dat de rookmelder niet goed werkt. Daarom moet u
de rookmelder wekelijks testen en het apparaat na uiterlijk 10
jaar vervangen.
4. Montage en installatie
• Plaats een rookmelder in de slaapkamer en op vluchtwegen.
Als er meerdere slaapkamers zijn, moet u in elke slaapkamer
een melder installeren.
• Installeer rookmelders in het trappenhuis en op elke verdieping.
• Rook, warmte en verbrandingsproducten stijgen op naar het
LED
LED
plafond om zich vervolgens horizontaal te verspreiden. Installe-
er de rookmelder in conventionele woningen daarom aan het
plafond in het midden van de ruimte. Zo kan de rookmelder de
ruimte optimaal bestrijken.
• Als de melder in het vertrek niet in het midden van het plafond
test button
kan worden geïnstalleerd, moet u bij de montage van de
rookmelder een afstand van ten minste 50 cm tot de hoeken en
de wand in acht nemen.
• Als de rookmelder op de wand wordt geïnstalleerd, moet een
minimale afstand van 10 cm tot het plafond in acht worden
genomen (zie afbeelding 2).
• Wanneer vertrekken/gangen langer zijn dan 10 m of een
oppervlakte van meer dan 40 m² hebben, moeten er meerdere
rookmelders worden geïnstalleerd.
• Wanneer wanden of plafonds schuin zijn (>20°), moet de
rookmelder ten minste 50 cm verwijderd van het hoogste punt
van wand of plafond in de ruimte worden geïnstalleerd (zie
afbeelding 3).
2.
Plafond
Ideale
positie
3.
Minimale afstanden bij spitse/
Installeer rookmelders nooit op de volgende plaatsen
1. In de nabijheid van apparaten of plaatsen waar regelmatig
een normale rookontwikkeling optreedt (keukens, ovens,
warmwaterboilers). Gebruik hiervoor speciale rookmelders,
die voorkomen dat er een ongewenst alarmsignaal wordt
afgegeven.
2. In omgevingen met een hoge luchtvochtigheid, zoals badka-
mers, of in de nabijheid van vaatwassers of wasmachines.
Houd bij het installeren ten minste 3 meter afstand hiervan.
3. In de nabijheid van ventilatie of openingen voor de toevoer van
warme en koele lucht. Houd bij het installeren ten minste 1 meter
afstand hiervan. De lucht kan de rook wegblazen van de rookmel-
der en hierdoor het alarm onderbreken of verhinderen.
50 cm
(20'')
min.
10 cm
(4'')
min.
Fout
30,5 cm
(12'')
max.
Acceptabele
positie
Muur
500 mm niet
in dit gebied
1000 mm ergens
in dit gebied
Hier niet
installeren
schuine plafonds
4. In ruimten waar de temperaturen onder 0 °C of boven 40 °C kun-
nen komen of waar de luchtvochtigheid meer dan 93% bedraagt.
Deze omstandigheden verkorten de levensduur van de batterij of
kunnen leiden tot vals alarm.
5. Op extreem stoffige of vuile locaties of plaatsen waar veel insecten
zijn, omdat deeltjes van invloed zijn op de werking van de rook-
melder en deze kunnen verstoren.
Installatie
Activering
Druk op de testknop en houd deze langer dan 3 seconden ingedrukt
totdat de LED gaat branden. Laat de knop binnen 2 seconden los.
De rookmelder laat een pieptoon horen en geeft hiermee aan dat de
melder geactiveerd is en zich in de bedrijfsmodus bevindt.
LET OP: U MOET de rookmelder eerst activeren, anders werkt deze
niet.
• Draai de behuizing van de rookmelder linksom en verwijder de
houder (montageplaat).
• Druk de houder in de installatiepositie. Markeer met potlood de
gaten voor de montage van de houder.
• Boor twee montagegaten aan de hand van de markeringen. De
gaten moeten een diameter van 5 mm hebben. Plaats de beide
kunststof pluggen in de gaten. Verwijder indien nodig de vergren-
delingspen met een schroevendraaier uit de houder
(zie afbeelding 5).
• Plaats de sokkel op de pluggen en draai de schroeven vast.
• Plaats de rookmelder op de sokkel en draai de behuizing van de
rookmelder rechtsom tot deze vast op de houder zit.
• Steek desgewenst de vergrendelingspen in de opening tussen
houder en bodem, om de melder te bevestigen (zie afbeelding 6).
• Druk op de testknop om de rookmelder te testen. Het alarmsignaal
klinkt driemaal met een pauze van 1,5 seconde. Dit interval wordt
herhaald, totdat u de knop loslaat. Wanneer er geen signaal klinkt,
duidt dit op een defecte melder. Zie "storingen verhelpen" voor
meer informatie.
• Met vragen over de installatie kunt u terecht bij uw leverancier.
WAARSCHUWING:
Om letsel te voorkomen moet de rookmelder altijd overeenkomstig de
installatie-instructies op de wand of het plafond worden bevestigd.
Vervang de rookmelder door een nieuw exemplaar, wanneer u de
pieptoon hoort die aangeeft dat de batterij zwak is.
BELANGRIJK: Open nooit de afdekking om de binnenkant van de
rookmelder te reinigen.
4.
Boorgaten in
het plafond
Boorpluggen
Montagevoet
Twee schroeven
NL
EN
15
Behuizing

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor B.E.G. SMARTHOME SD3-Q

  • Pagina 1 SMARTHOME SD3-Q SMARTHOME SD3-Q B.E.G. B.E.G. B.E.G. – rookmelder SD3-Q Montage- en gebruikshandleiding voor 1. Productinformatie eigendom tegen brand. Rookmelders zijn geen vervanging 4. In ruimten waar de temperaturen onder 0 °C of boven 40 °C kun- Art.-Nr.: 94216 van een verzekering. Huiseigenaren en huurders moeten leven nen komen of waar de luchtvochtigheid meer dan 93% bedraagt.
  • Pagina 2 LET OP: Voordat u de mute-modus activeert, moet de oorzaak 6. Technische gegevens van de rookontwikkeling gevonden worden. Nominal voltage: 3 VDC GEVAAR: Wanneer het alarm afgaat (en niet net wordt Batterij: CR123A (vast ingebouwd) gecontroleerd), betekent dit dat het apparaat rook waarneemt. Stroomverbruik: <8μA (standby), <50mA (alarm) ALS HET ALARM AFGAAT, VEREIST DIT UW ONMIDDELLIJKE...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

94216