Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Op Het Watervoorzieningsnet; Vlotterkraan; Membraanventiel; Elektrische Aansluiting - Wilo VBH 150 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

7.4 Aansluiting op het watervoorzieningsnet

De aansluiting van de breektank op het water-
voorzieningsnet moet worden uitgevoerd via een
niveau-afhankelijk openend of sluitend toevoer-
armatuur (toebehoren, apart te bestellen). Afhan-
kelijk van het type en de afmetingen van het
reservoir bestaan er in beginsel twee uitvoerings-
mogelijkheden.

7.4.1 Vlotterkraan

Bij reservoirs die via een vlotterkraan (16) op het
drinkwatervoorzieningsnet zijn aangesloten en
zodoende worden gevoed, is voorzien in een of
meerdere doorvoeringen ten behoeve van de
montage (zie afmetingsbladen Fig. 1a t/m 1h (1)).
De vlotterkraan moet ten behoeve van de installa-
tie (Fig. 3) met de aansluitschroefdraad van het
huis (16-4) van binnenuit door de daarvoor voor-
ziene opening van het reservoir worden geleid.
Daarna moet de vlotterkraan van buitenaf met de
tegenmoer (16-3) worden vastgezet. Het
stangenmechanisme (16-4) en de uitlaatopening
van de vlotterkraan moeten naar beneden wijzen.
Na de vlotterkraan moeten een demonteerbare
leidingkoppeling (17) en een afsluitarmatuur (18)
worden gemonteerd, zodat de watertoevoer kan
worden onderbroken en het ventiel indien nodig
zonder problemen kan worden gedemonteerd. In
het bijzonder bij brandblusinstallaties, die relatief
weinig bedrijfsuren maken, moet een T-stuk (19)
worden opgenomen. Bij stilstaand water in de
zuigleiding kan via dit T-stuk een automatische
spoelinrichting (32) worden aangesloten die zorgt
voor waterverversing. Als de verbinding met het
verzorgingsnet gereed is en als het reservoir reeds
via de vlotterkraan wordt gevuld, moet het sluitni-
veau worden ingesteld door het aanpassen van
het stangenmechanisme en het verschuiven van
de vlotter. Uiterlijk als het niveau een stand van
ongeveer 100 tot 50 mm onder de onderkant van
de overloop heeft bereikt, moet het ventiel slui-
ten.

7.4.2 Membraanventiel

Bij breektanks die via een membraanventiel wor-
den gevoed, is de afdekking aan de bovenzijde
voorzien van een aansluitflens (2) (genormeerde
flens conform DIN PN 10) en is de kopzijde voor-
zien van een doorvoering (1) voor een
stuurvlotterventiel (24). Ten behoeve van de
installatie moeten, naast de hier gegeven
omschrijving, ook de instructies uit de bij de ven-
tielen meegeleverde montagehandleidingen wor-
den gevolgd. De installatie van de
stuurvlotterkraan (24) moet op dezelfde wijze
worden uitgevoerd als de installatie van een vlot-
terkraan, zoals bij 7.4.1 is beschreven. Het
membraanventiel (21) moet in horizontale positie
met voldoende afstand boven het reservoir wor-
den geïnstalleerd (zie Fig. 4). Vóór en achter het
membraanventiel moet een afsluitarmatuur (23)
met dezelfde nominale diameter worden opgeno-
men. De leiding van het ventiel naar het reservoir
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-VBH
moet op de daarvoor voorziene aansluitflens wor-
den geïnstalleerd en middels schroeven met de
voorziene schroefdraadinzetstukken worden
bevestigd. Hierbij moet erop worden gelet, dat de
gewichten van het membraanventiel, alle overige
armaturen en het leidingwerk niet op het reservoir
mogen rusten, maar via leidingbeugels (20) of
andere geschikte voorzieningen op de bouwkun-
dige constructie (wand of plafond) moeten wor-
den overgedragen.
WAARSCHUWING! Letselgevaar en gevaar voor
beschadiging van het reservoir.
De afdekking van de breektank is niet begaan-
baar! Een niet-toegestane belasting van de
afdekking kan onherstelbare schade veroorza-
ken.
Nadat de membraanklep en de toevoerleiding zijn
gemonteerd, moet vanaf het membraanventiel
een stuurleiding (22) naar de vlotterkraan worden
geïnstalleerd. Deze wordt gemonteerd aan het
membraanventiel (21) op de daarvoor voorziene
schroefverbinding op de ventielkop en afhankelijk
van de plaatselijke omstandigheden naar het
stuurvlotterventiel geleid en bevestigd.

7.5 Elektrische aansluiting

GEVAAR! Levensgevaar!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting
bestaat er levensgevaar door elektrische schok.
• Laat de elektrische aansluiting alleen door een
erkende elektromonteur uitvoeren.
Het maken van de elektrische verbinding bestaat
slechts uit het aansluiten van de vlotterschakelaar
(signaalgever watergebrek) (11) op het bestu-
ringsapparaat van de drukverhogingsinstallatie.
Hiervoor moet in elk geval de beschrijving van het
besturingsapparaat met bijbehorende aansluit-
schema's worden gevolgd. De vlotterschakelaar is
voorzien van een wisselcontact, zodat deze zowel
via een maakcontact als via een verbreekcontact
kan worden aangesloten. (Fig. 7) De voor het
betreffende besturingsapparaat toe te passen
schakellogica moet in de bijbehorende inbouw-
en bedieningsvoorschriften worden opgezocht.
GEVAAR! Levensgevaar!
• De maxima voor de schakelspanning, het scha-
kelvermogen en de schakelstroom van de vlot-
terschakelaar mogen niet worden
overschreden.
De stuurspanning van het besturingsapparaat van
de drukverhogingsinstallatie moet eveneens in de
bijbehorende inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten worden opgezocht. Als deze stuurspanning
groter is dan de maximale schakelspanning van de
vlotterschakelaar (zie paragraaf 5.2 Technische
gegevens), mag deze vlotterschakelaar niet wor-
den aangesloten. In dergelijke gevallen moet con-
tact worden opgenomen met de servicedienst van
Wilo om de vlotterschakelaar om te ruilen voor een
ander model.
Nederlands
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vbh 300Vbh 500Vbh 600Vbh 800Vbh 1000

Inhoudsopgave