Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

blokflens (2). Deze dient voor de aansluiting van
de uitloopleiding van een membraanventiel
(Fig. 4). Als het membraanventiel moet worden
geschakeld op basis van het niveau in het reser-
voir, moet een stuurvlotterventiel op de kopzijde
in het daarvoor voorziene boorgat (1) worden
gemonteerd, die via een stuurleiding op de mem-
braanklep moet worden aangesloten (Fig. 4-(24)).
Ten behoeve van de aansluiting op een drukver-
hogingsinstallatie is het reservoir voorzien van een
afname-aansluiting (3), die afhankelijk van het
type en de afmeting van het reservoir is uitge-
voerd als schroefdraadsok of als losse flens.
De exacte opstelling en afmeting van de aanslui-
ting is vermeld op de betreffende tekening
(Fig. 1a t/m 1h). Ten behoeve van het leegmaken
is elk reservoir voorzien een draadaansluiting, die
met een stop is afgesloten (4). Elk reservoir is
voorzien van een waterpeilindicatie in de vorm van
een doorzichtige buis (5). Bij levering is deze door-
zichtige buis aan de binnenzijde van het reservoir
bevestigd ter voorkoming van beschadiging.
Voorafgaand aan de eerste vulling moet deze met
behulp van de voorziene schroefverbindingen (6)
worden gemonteerd (Fig. 2).
Elk reservoir is voorzien van een of meerdere
overloopaansluitingen (7), waarmee het drinkwa-
tervoorzieningsnet wordt beschermd tegen
terugstroming van water uit het reservoir. Afhan-
kelijk van het type en de afmetingen zijn deze ver-
schillend uitgevoerd. De afdekking van elk
reservoir is voorzien van een be- en
ontluchting (8) met corrosiebestendige zeef, die
bescherming biedt tegen het binnendringen van
insecten. Tevens is een
schroefdraadaansluiting (9) op de afdekking aan-
gebracht, die kan worden gebruikt voor het aan-
sluiten van een optionele spoelinrichting
(Fig. 3-(32)) voor de drinkwatertoevoer. Een revi-
sieopening met afdekking (10), die met een klem-
band is afgesloten, dient als toegang tot het
reservoir voor reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden. De binnenzijde van het reservoir is
voorzien van verschillende platen en wanden, die
zorgen voor demping van de bewegingen van de
vloeistof.
In elk reservoir bevindt zich een
vlotterschakelaar (11), die dient als signaalgever
watergebrek voor de aan te sluiten drukverho-
gingsinstallatie. Deze is bevestigd aan een kunst-
stof buis, waardoor de aansluitkabel naar boven
wordt gevoerd. De kabel moet via een kabel-
schroefverbinding door de afdekking van het
reservoir worden geleid. De kabel moet eindigen in
een waterdichte aansluitdoos (12). De kabelein-
den zijn aangesloten op een klemmenstrook, die
dient voor de vervolgaansluiting op de daarvoor
voorziene klemmen van het besturingsapparaat
van de drukverhogingsinstallatie (zie de elektri-
sche aansluiting).
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-VBH

6.2 Werking

De Wilo-breektank is een gesloten, onder atmos-
ferische druk staande breektank conform
DIN 1988 voor de indirecte aansluiting van een
drukverhogingsinstallatie op het openbare drink-
waternet. Deze dient voor het opnemen van een
bepaald schakelvolume aan drink- of bedrijfswa-
ter. Het benodigde reservoirvolume voor een
drukverhogingsinstallatie is afhankelijk van het
benodigde debiet en de heersende voorzienings-
druk. De exacte dimensionering moet conform de
normeisen (DIN 1988 of andere lokaal geldende
bepalingen) worden uitgevoerd. Als de water-
voorziening door het waterbedrijf voldoende kan
worden gegarandeerd, kan het benodigde scha-
kelvolume bij benadering worden bepaald met de
formule VB = 0,03 x VmaxDEA
(VB = reservoirvolume; VmaxDEA = maximaal
debiet van de drukverhogingsinstallatie).
Het water wordt uit het watervoorzieningsnet
naar de breektank toegevoerd via niveau-afhan-
kelijk openend en sluitend toevoerarmatuur (vlot-
terkraan of membraanventiel als apart
toebehoren). Als het waterniveau in het reservoir
het ingestelde sluitniveau van het armatuur
bereikt, wordt de toevoer onderbroken. Via de
afname-aansluiting van de breektank wordt het
water uit het reservoir naar de drukverhogingsin-
stallatie toegevoerd. Als de drukverhogingsinstal-
latie vraagafhankelijk via de regeling wordt
ingeschakeld, wordt de benodigde waterhoeveel-
heid uit het reservoir onttrokken. Via het toevoer-
armatuur wordt de overeenkomende hoeveelheid
vers water toegevoerd.
Ter bescherming van het watervoorzieningsnet
tegen terugstromen van het water uit het reser-
voir zijn deze voorzien van overloopaansluitingen.
Bij de typen GII en GIII zijn de overlopen uitgevoerd
met cirkelvormige doorsneden (type
AF DIN EN 1717) en zijn voorzien van leidingaan-
sluitingen (Fig. 6a). Hierbij moet er tijdens de aan-
sluiting voor worden gezorgd dat het water vrij
kan uitstromen. Een rechtstreekse aansluiting van
de overloop op het afvalwaternet is niet toege-
staan.
Bij reservoirs van type FLA is de overloop uitge-
voerd met niet-cirkelvormige doorsnede en is via
een beweegbare klep beschermd tegen het bin-
nendringen van kleine dieren en stof. Het water
kan middels deze overloop vrij uitstromen en kan
via de opvangbak met de leidingaansluiting aan de
onderzijde worden afgevoerd. Op deze lei-
dingaansluiting kunnen gangbare afvoerleidingen
middels een HT-steeksok (hoge-temperatuur
steekmof van polypropyleen) met de juiste nomi-
nale diameter worden aangesloten (Fig. 6b). Voor
gevallen waarbij via deze verbinding onvoldoende
water kan worden afgevoerd, dient de opvangbak
als noodoverloop. Het water stroomt dan over de
randen van de opvangbak. Zodoende wordt gega-
randeerd dat er in het reservoir geen tegendruk bij
het toevoerarmatuur ontstaat.
Nederlands
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vbh 300Vbh 500Vbh 600Vbh 800Vbh 1000

Inhoudsopgave