2.Plaatsen van de automaat
2.1 Algemene voorzorgsmaatregelen
• Plaats de automaat altijd zoveel mogelijk waterpas.
• Zorg dat er voldoende ruimte achter de automaat aanwezig is voor een goede ventilatie.
• Plaats de automaat niet in vochtige ruimtes.
• Voedingsspanning van deze automaat is: 220 - 230 Volt ~/50 Hz.
• Gebruik altijd een wandcontactdoos met randaarde!
Sluit de automaat niet aan op een spanningsbron, of schakel de automaat niet in, zonder dat
u de inhoud van deze handleiding zorgvuldig gelezen en geheel begrepen heeft.
Installatie, onderhoud en service van deze automaat dienen ALLEEN te geschieden door
gekwalificeerd personeel. ELAM GROUP B.V. is niet aansprakelijk voor schade en/of
ongelukken voortgekomen uit onjuiste en niet onder toezicht staande installatie of
modificatie.
Alle componenten in deze automaat dienen te worden vervangen door originele onderdelen,
geleverd door ELAM GROUP B.V.
2.2 Installeren van de automaat
• Schakel de automaat in door de schakelaar van de netvoeding aan de achterzijde van de
automaat op stand 1 te zetten.
• Na enige seconden zal de automaat opstarten en zullen de rollen naar de nulpositie
draaien.
• Vervolgens verschijnt de naam van de automaat op het alfanumerieke display.
• Hierna zal de automaat in de bijvulmode komen. Raadpleeg paragraaf 5.2.1. Bijvullen.
• Na het bijvullen van de automaat, is deze klaar voor gebruik.
Waarschuwing
Waarschuwing
Waarschuwing
Gebruikershandleiding GEMINI
2
Pagina 11