!
OPMERKING
83330344 3/2023-11 La
Montage- en bedieningsvoorschrift
Lucht/water warmtepomp Aeroblock ® WAB 8 en WAB 11
Dakopstelling
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor montage dichtbij gebouwen. Tevens
mogen er binnen de beschermingszone geen dakopeningen aanwezig zijn.
Dakopeningen zijn bijv.:
dakramen
dakventilatie
dakafvoervoorzieningen
Schade aan het gebouw, ondergrond en toestel door condensaat
Condensaat kan het gebouw en de ondergrond beschadigen of bevuilen. Door
bevroren condensaat kan het toestel beschadigd raken.
Condensaat ter plaatse vorstvrij afvoeren.
Persoonlijke beschermingsmiddelen in acht nemen [hfst. 2.4.1].
Een console (op locatie) van minstens 15 cm hoog is vereist.
De warmtepomp op de console monteren, daarbij op het volgende letten:
toestel horizontaal uitlijnen.
het toestel met geschikt bevestigingsmateriaal bevestigen.
Opstelling binnen het bereik van garages, parkeergarages, ondergrondse
parkeergarages en parkeerplaatsen
De gebruiker moet controleren of in deze gebieden warmtepompen met
veiligheidsklasse A3, in overeenstemming met de regelgeving voor garage- en
parkeervoorschriften, opgesteld mogen worden. Ook de plaatselijke voorschriften in
acht nemen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het
planningshandboek
Voor koudemiddelen van veiligheidsklasse A3 moet buiten de beveiligde ruimte een
stootbeveiliging worden aangebracht. Deze stootbeveiliging moet ontworpen zijn
voor de maximum toegestane snelheid op deze parkeerplaats. Bovendien moet het
verbod op ontstekingsbronnen binnen de beschermingszone met borden
gemarkeerd worden.
29-60
4 Montage